mercredi 25 décembre 2013

De Turia : een groene stroom door Valencia

In het groen de vroegere bedding
in het blauw de nieuwe
Begin decembre 2013 een citytrip naar Valencia. Een ideale manier om een overzicht te krijgen van de stad is via de rivier Turia. Op de rechteroever de oude stad en de Eixample, het Art Nouveaugedeelte. Op de linkeroever de nieuwe wijken en in de delta de Calatravamonumenten.
Die rivier doe je niet per kano, maar te voet of per fiets. Ons hotel Innsa lag vlak bij de Turia, of liever de oude Turia. Na een zware overstroming in 1957 (Gran riada de Valencia, 80 doden) werd besloten de rivier te verleggen naar de nueva Turia.
Foto F. Muller
Eigenlijk heeft Luik dat ook al gedaan, veel vroeger. De Ingenieur Blonden gooide de Maas dicht waar nu de Sauvenière is; en in 1905 werd de Ourthe verlegd voor de wereldtentoonstelling. In Outremeuse werden alle ongezonde ‘reien’ dichtgesmeten. Wat uitmondde in een grote overstroming in 1926.
Nu loopt de Maas tussen dijken. De stad Luik ligt lager als de rivier: onder de bedding werden geen kolen ontgonnen. Onder de rest van de stad wel, waardoor die vijf-zes meter wegzakte…

Queremos un rio verde

Franco wilde in het oude rivierbed (Antiguo Cauce) een autosnelweg aanleggen, maar dat plan is gestopt door een massaactie “Queremosun rio verde”. 
Onze gastvrouw Teresa (Innsahostel) herinnert zich nog hoe zij als kind in 1973 met haar ouders een boom ging planten in de vroegere rivierbedding die een schitterende groene long werd dwars door de stad.
De autostrade is er niet gekomen, maar aan de twee kanten van de rio verde passeren toch halve autostrades. Aan de kant van de oude stad zijn min of meer geslaagde pogingen om de Turiatuin toegankelijk te maken voor voetgangers en fietsers. En omgekeerd vertrekken van de Turia enkele fietswegen naar het centrum.
In 1979 werd een wedstrijd georganiseerd voor de aanleg van de rivierbedding. Er werd geen winnaar aangeduid maar Ricardo Bofill  mocht een masterplan uitwerken.
Hij tekende klassieke tuinen in een raster, waardoor die geleidelijk konden worden aangelegd en gemakkelijk te onderhouden zijn. Hij bouwde in zijn project expliciete referenties naar de Arabische tuinen.
In 1983 splitste de gemeenteraad de aanleg ervan in schijven, met als enige leidraad Bofill´s masterplan te volgen. Wat een zeker gebrek aan eenheid verklaart. Maar de Turiatuinen blijven interessant, en zeker om met de fiets te doen. In de oude stad kan men fietsen huren voor 5€ per dag (plooifietsen) of 7 euro voor een stadsfiets.
Bofill heeft dat moeilijk verteerd. Zijn grootste – terechte - kritiek is op  Calatrava: “Zijn "Stad van Kunsten en Wetenschappen “ is tegenstrijdig met het masterplan voor de Turia. Hij heeft er gebouwen neergepoot waar alles groen moest zijn.  Calatrava is een architect van het Star System, zoals ik”. De Calatravacity is inderdaad helemaal afgesneden zowel van de stad als van de haven; en moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Maar dat bespreek ik in een volgende blog.

De Jardines del Turia: de centrale ontmoetingsplaats voor Valencianen

De Turia tuinen werden in 1986 geopend. De Jardines del Turia zijn maar liefst 9 kilometer lang, en er is van alles te beleven. Er zijn muziekuitvoeringen en andere culturele manifestaties, soms heeft een circus er zijn tenten opgeslagen, of wordt er kermis gehouden. Het is er altijd druk, het is de centrale ontmoetingsplaats voor Valencianen.

De tuinen beginnen stroomopwaarts in het Cabecera Park, 15 ha die ongeveer gelijk lopen met de metrolijn naar het vliegveld. Calatrava is in een van die voorsteden geboren.
Over de Turiatuinen zijn ook overal bruggen; sommigen waren er al voor de omleiding van de stroom; andere zijn later gebouwd. Klik hier voor een lijstje van die bruggen.
Daarvan heeft Calatrava er een aantal voor zijn rekening genomen: Nou d’ Octubre en de  Assut de l’ Or, Monteolivete en Puente de la Exposicion in de delta van de Turia, naar de zee toe.
Nou d’Octubre is naar mijn gevoel een van de meest geslaagde ontwerpen van Calatrava. De roem was hem dan ook niet naar het hoofd gestegen.
Een origineel ontwerp, met de twee rijrichtingen apart, maar functioneel en sober. Waarom grote overspanningen voor een rivier waar geen water meer stroomt?
What’s in a name ? Nou d’Octubre  slaat op 9 october 1238. Daarmee zitten we nog een stap verder terug als de Gulden Sporen. Op die dag veroverde de koning van Aragon Valencia, na vijf eeuwen Moorse overheersing. Hoe komen Valenciaanse nationalisten ertoe de Spaanse overheersing te vieren? Omdat hij autonomie gaf aan Valencia. Aan dergelijke kapstokken wordt nationalisme opgehangen. Wie meer over de geschiedenis van Valencia wil weten kan vlak bij het Geschiedkundig museum, Museo de Historia deValencia , bezoeken. Wij stonden er voor een gesloten deur because feestdag, maar het lijkt een interessant gebouw, een vroeger watereservoir helemaal in baksteen, en de presentatie van 22 eeuwen geschiedenis zou vernieuwend zijn. En over nationalisme gesproken: alle straatnamen zijn in het Valenciaans, alhoewel die taal slechts door een minderheid wordt gesproken. Maar in mijn blog vind je dat dialect en het spaans door mekaar, volgens de bronnen die google mij gaf.
Vlakbij is ook de Jardín Botánico, een botanische tuin van 16de eeuw. De ingang is wel niet aan de Turia, maar naar de oude stad toe. De (nieuwe) ingang is in 2000 rond een boom gebouwd die mocht blijven staan. Een heerlijk rustige plek waar de Valencianen graag komen wandelen. In de kassen worden prachtige orchideeën gekweekt. Achter in de tuin staan bakken met voer voor de vele zwerfkatten die in de tuin van de universiteit leven. En er was een mooie tentoonstelling met recuperatiemateriaal.
De volgende brug is voor voetgangers: de Pasarela metálica de la Casa del Agua 
Het gebouw zelf is gebouwd in de jaren 80 en is al zwaar verwaarloosd. Het is een kot om borstels en schoppen te bewaren. 
De volgende brug is Puente de Campanar voltooid in 1937 in volle burgeroorlog. Valencia vocht tot het laatste voor de Republiek.
Vervolgens komt de puente de "Las Glorias Valencianas". Ook puentede Ademuz genoemd ; gebouwd in 1958  door Carlos Fernadez Casado. Zijn ontwerp was klaar voor de Riada van 1957 zodat de brug
Puente de Ademuz
een van de eerste was heropgebouwd. Om te verhinderen dat daklozen kwamen slapen onder de brug werd er een laagje water voorzien. Defensive space design
van hoog niveau!
De tuinen vanaf het Casa del Agua zijn ontworpen door  “Vetges Tú – Mediterrania”.
De Consellería de Agricultura plantte het “Bosque Urbano”. Pasarela peatonal del antiguo Patronato is een historische voetgangersbrug herbouwd na de Riada van 57.
De Puente de las Artes is van 1990  en van de hand van Sir Norman Foster.
Fusta
El puente de San Jose dateert van het begin van de 14° eeuw. 
Bofill wilde  centraal, tussen Puente Serranos en de Puente de la Trinidad een monumentale culturele ontmoetingsruimte. José María Tomas, een andere valenciaanse architect, kreeg de opdracht. Nu waren daar vroeger voor de drooglegging in de bedding een 20-tal
Puente Serranos
voetbalvelden. Bofill wilde die houden, maar Tomás vond dat dat de continuïteit van de tuinen brak en stelde voor twee syntetische velden te houden. Tomas haalde het.
Puente de Madera of "Pont de Fusta" vervangt een historische voetgangersbrug die door de Riada werd weggespoeld.
Tot de oudste bruggen van Valencia - 13e eeuw - behoort Puente del Real, die uitgeeft op de Jardines de Real (of Viveros) naar het Koninklijk Paleis dat vroeger in het park stond. Vlakbij is de kleine Monforte-tuin met veel beelden. De stad organiseert er huwelijksplechtigheden. Een mooi decor.
Peineta
Met de brug van de Exposicion naderen wij van Calatrava die ook het metro Estación de la Alameda onder de brug bouwde. De brug heeft al een bijnaam Peineta. Calatrava brak hiervoor de oorspronkelijke Puente de la exposición van 1909 af.
puente del mar
Na de Puente Las Flores komt de Puente del Mar, de laatste klassieke brug. De eerste versie werd al door een riada weggespoeld in 1589 Sedert de jaren 30 was die al autovrij om vanuit de binnenstad naar de haven te wandelen.  
Puente de la Trinidad
Tussen de Puente Aragón en El Ángel Custodio mocht Ricardo Bofill de roosters T-10 en T-11 uitwerken– tegenover het Palau de la Música.  Daar ligt ook in het Parque
Gulliver een 70 meter lang van glasvezel gemaakt beeld van Gullivers (1726) van Jonathan Swift. Gulliver is uitgebeeld op het moment dat hij door de inwoners van Lilliput gevangen is genomen en op zijn rug ligt, met touwen aan de grond verankerd. Het beeld vormt een populaire speelplaats waarin trappen, ladders, klimtouwen en glijbanen zijn verwerkt.
Puente del Reino is geflakeerd door heeft twee enorme duivels en wordt daarom ook “Los Demonios”, of puente de las “Gárgolas” genoemd.

De  Ciutat de les Arts i les Ciències van Calatrava

Tussen de PUENTE DE MONTEOLIVETE en de Puente de L'Assut D'Or, allebei van Calatrava, ligt Calatrava City. Over de economische aspecten lees je meer op een andere van mijn blogs.
Over de bouwkundige en estetische beoordeling laat ik, in afwachting van mijn blog hierover, het woord aan zijn grote tegenstander Bofill: "De gebouwen Calatrava zijn interessant , mooi, maar het zijn beeldhouwwerken. Ze zijn niet functioneel en stedenbouwkundig  is Calatrava een nul. Het is een ingenieur-architect die interessante dingen maakt. Maar zijn gebouwen konden elders zijn ingeplant, want in het oorspronkelijke project moest de groene rivier uitmonden in de dokken en het strand van de Malvarrosa. Maar de vertegenwoordigers van Calatrava in Valencia vonden dat de gebouwen hun plaats niet hadden in het centrum”. 
Ondertussen heeft Calatrava zijn kantoor in Valencia gesloten en zit hij met zijn hele hebben en houden in het belastigsparadijs Zwitserland. Daar kan Depardieu een punt aan zuigen. Maar voor elk kapot tegeltje in de Ciutat is het nog kassa kassa voor hem…

De Huertas et de Albufera bedreigd

De harp van 125 meter van de Assut d'Or brug verwijst naar een dam die het water van de Turia opstuwde om de huertas te bevloeien. Deze tuinen sloten naadloos aan op Albufera Parque Natural, 21.000 hectare groot. Rijst en paling, twee van de hoofdingrediënten in de Valenciaanse keuken, komen uit dit natuurgebied. En als je in een tapasbar artisjokken of asperges in de vitrine ziet liggen moet die niet laten liggen. De groene asperges worden gegrild met een beetje zeezout: lekker! Wij zijn er niet geraakt per fiets: de 15 kilometer leken ons iets te ver om in de korte winterdagen te doen. Maar het moet een daguitstap  zijn die de moeite waard is. In het natuurgebied is het dorpje El Saler met zijn restaurants en een aantal campings, en men kan een boottocht doen op het grootste binnenmeer van Spanje. Maar met de  Ciutat de les Arts i les Ciències zijn
de tuinen in de onmiddelijke omgeving van de stad bedreigd. In 2002 kwamen de buldozers in actie in La Punta, vlak langs de Ciutat van Calatrava. De honderdjarige baraccas werden gesloopt en sindsdien liggen de 683.000 vierkante meter er desolaat bij.
Een tweede bedreiging is de uitbreiding van de containerhaven. Vanuit de tuinen kon men de havenkranen zien. Zullen deze tuinen plaats moeten ruimen voor containeropslag. Ook daar is Bofill de dwarsligger: volgens hem is er geen enkele technische en economische reden om een containerhaven uit te bouwen op de plaats zelf van de historische haven. Dit kan gerust kilometers verderop.  «Valencia tiene mar, un río verde, la montaña al lado y una huerta que la rodea. Esa es su característica fundamental y lo que diferencia Valencia del resto de ciudades: Absoluta y radicalmente hay que potenciar la huerta. El llit del Túria és nostre i el volem verd y el Saler per al poble». De  horta van Valencia zou weldra tot het verleden kunnen behoren, zoals de krieken van Schaarbeek…
Een tweede probleem is de band met de stranden en de haven. Sinds Barcelona is het gebruiken van evenementen als motor voor gebiedsontwikkeling een beproefd concept. Toch gaat het vaak mis. Lissabon is een goed voorbeeld, Athene niet. En ook over Valencia kun je twijfelen. Voor het havengebied heeft men de beroemde zeilwedstrijd America’s Cup  binnengehaald en zwaar geïnvesteerd in een jachthaven. Maar die Americas Cup is een one shot.  De traditie wil dat de winnaar mag beslissen waar de volgende race vertrekt. Zwitserland heeft twee keer gewonnen en aangezien het land geen aansluiting heeft op de zee heeft het laten bieden. Valencia heeft het hoogst geboden, maar sinds 2007-2008 gaat deze race elders door. De zwitsers konden iet eeuwig winnen. De jachthaven ligt er verlaten bij. Zelfs Prada is er weggetrokken.
Valencia heeft ook Ecclestone betaald voor een Formule 1 circuit door het havengebied. Het levert prachtige tv-beelden op, maar wat zijn de echte opbrengsten van de reclame? 
De stad wilde de authentieke visserswijk El Cabanyal-Canyamelar slopen en vervangen door hoogbouw. Daarom is een deel van de wijk nu opgekocht door de overheid en tijdelijk verhuurd aan outcasts. En toen kwam de crisis, gingen de plannen niet door en is het de vraag wat er met deze wijk moet gebeuren. Het buurtactiecomité ‘Salvem El Cabanyal’ is springlevend  en organiseert in 2014 een festival.
Behalve het strand en de jachthaven hebben wij geen enkele van die plaatsen bezocht. Maar ik denk dat het interessante plaatsen zijn. En ik heb het hier niet over Dark tourism. De Huertas en Albufera zijn misschien bedreigd, maar zeker nog de moeite waard.

Zie ook

http://hachhachhh.blogspot.be/2013/12/valencia-un-hotel-budget-dans-un-palais.htmlhttp://fr.comunitatvalenciana.com/sites/default/files/doc/publicacion/2010/guia_valencia_fra_ago2011.pdf

mercredi 11 décembre 2013

Valencia: een budgethotel in een paleis van de achttiende eeuw.

Innsa hostel c/baja
Net terug van een kleine citytrip van vijf dagen in Valencia. Paula had het budgethotel Innsa opgesnord, calle Baja. Ik groeide ook op in de Leegtestraat… Een budgethotel in een paleis van de achttiende eeuw. Een monument met hetzelfde niveau 1 van bescherming als de kathedraal van Valencia ! En met de achttiende eeuw doen de eigenaars Juan en Teresa een understatement: we logeerden in het huis van de schilder Juan de Juanes, de Raphael van Valencia . En hiermee zijn we in 1550 ! De straat noemde op dat moment wel de calle Caldedería.
Juan de Juanes inspireerde Dan Brown voor zijn Da Vinci code. Op zijn Laatste avondmaal (afkomstig van een kerk in Valencia en nu op een ereplaats in het Prado) staat de heilige graal (trouwens nog altijd te bezichtigen in de schatkamer van de katedraal). À propos: merk ook de rosse Judas (Juan de Juanes is niet de enige die rostekoppen naar de hel verwees).
 Santa Cena con María Magdalena?
Maar een paar Dan Brownfanaten hebben er zelfs een Maria Magdalena bij gefotoshopt. Let wel: de vervalsing is heel handig opgezet. Ze situeren het werk in de Kerk van SintPietersmartelaar (Iglesia Parroquial de San Pedro Mártir y San Nicolás Obispo) waar effectief vier schilderijen van Juan hangen.
Het hotel hangt trouwens vol met schilderijen (hedendaagse) .
Tot in 2011 was er de Casa Insa gehuisvest (het hotel noemt Innsa, met twee n). Het gebouw moet voor animatie gezorgd hebben in de wijk;  klik hier voor het laatste concert. Er moet een tentoonstellingsruimte geweest zijn en een ropería die kostuums verhuurde voor de  Fallas en het feest van Corpus Christi. In het museum van de Rocas, juist achter de hoek, c/ Roteros, 8,  kan men een aantal reuzen en processiewagens zien, de moeite waard (evenals het galliciaans restaurant l’Aplec vlakover N°9).
Op de binnenplaats van het hotel staat een schild en een rok die men kan aantrekken voor een foto. Een knipoogje naar de roperia waarvan de klerencollectie na desluiting gedeponeerd zijn in het Museu Valencià d'Etnologia.
Rocas muzeum
In de Calle Museo, vijftig meter van ons hotel, toont onze gastvrouw Teresa ons "La Gatera” of “Casa de los Gatos ", het kattenhuis. Dit huisje is een Calatrava waard. Een (kleine) azulejos ” A la memoria dels cuatre gats que quedaren al Barri del Carme l’any MXCIV. Mai se les va a sentir un mia mes alt que altre”. Ik vertaal dat als volgt : " Ter nagedachtenis van de enige vier katten die in 1094 in de Karmelietwijk overbleven. Nooit hoorden wij een miauw hoger dan de andere. " Een model kattengezin? In 1094 zouden volgens Teresa door een plaag alle katten van Valencia omgekomen zijn, behalve vier. Met als gevolg een
echte muizenplaag. Sedert 1094 zouden de buurtbewoners die vier katten verzorgd hebben. Een mooi verhaal, en een mooie azulejos. Maar wat gebeurde er in het jaar 1094? Googelman leert mij dat 1094 het jaar is van het beleg van Valencia door el Cid Campeador! Dat beleg duurde negen maanden, en de honger was zo erg dat bijna alle katten werden opgegeten (behalve dus die vier). 
Deze azulejo is geen duizend jaar oud. Wat kan die mens bezield hebben die dit tegeltje heeft laten maken, om daarin een verwijzing na te laten aan het beleg van de stad? Het is trouwens de enige toeristische referentie – als men dit monumentje van een halve meter hoog waar men als toerist zo voorbijloopt zo mag
noemen-  naar El Cid in Valencia, en dan moet je nog weten waarnaar dat jaartal verwijst! Over de Cid is in  1961 een film gemaakt die onze generatie begeesterde,  met Sophia Loren et Charlton Heston. In het duizendjarige historische epos CANTAR DE MIO CID van 1140 staan 130 referenties naar Valencia.
Je hebt Sophia Loren als de mooie Ximena waar je als toeristische dienst de hoofden op hol kunt laten slaan; je hebt een epos van de wereldliteratuur waar je stad honderddertig keer vernoemd wordt. En dan doe je daar niets mee. Integendeel, je steekt je tot over de oren in de schulden om aan een scheve architect totaal onfunctionele bouwsels neer te plaatsen, die op de koop toe bij de minste regen onder water lopen.
De dochters van El Cid
Om volledig te zijn vermeld ik het schilderij Las Hijas del Cid, in 1879 geschilderd door de lokale schilder  Ignacio PinazoMaar ik heb nog niet kunnen uitvissen waar hetzou kunnen hangen. Dus men doet daar ook niets mee. Wat trouwens geen enkel belang heeft aangezien het onderwerp « dochters van de Cid » enkel een aanleiding was om in het puriteinse Spanje twee naakten te schilderen.
Zou het dan kunnen dat Spanje problemen heeft met zijn verleden? Zou het kunnen dat El Cid Campeador na een milennium nog altijd geweerd wordt omdat hij in de feiten (en dat is natuurlijk niet wat de film vertelt), een collabo van de Moren was? Wat voor mij niets negatiefs heeft: al Andaluz was veel multicultureler dan vele huidige landen. Hij veroverde Valencia met de hulp van de emir van Zaragossa en de walis van Jàtiva, Murviedro et Denia. Hij bleef er aan de macht dank zij akkoorden met de taifas, de Moorse koninkrijken. En el Cid komt van de naam sidi die de muzelmannen hem gaven! Het is een wonder dat de Inquisitie zijn knoken niet heeft opgegraven om ze op een brandstapel te gooien. Ze hebben het met anderen voor veel minder gedaan.
Wat er ook van zij: deze situatie is hiermee rechtgezet; al wie MXCIV op de azulejos van het casa del Gats  weet hiermee dat dit het hongerjaar is van het beleg door el Cid Campeador. Ik besluit deze blog met de laatste verzen van “el cantar del mio cid »:
Pasó de este mundo el Cid, el que a Valencia ganó:
en días de Pascua ha muerto, Cristo le dé su perdón.
También perdone a nosotros, al justo y al pecador.
Éstas fueron las hazañas de Mío Cid Campeador:
en llegando a este lugar se ha acabado esta canción.
Zo verliet de Cid, die Valencia veroverde, deze wereld:
hij stierf op Pasen, moge Christus hem vergeven.
Zoals hij aan ons vergeeft en aan de rechtvaardige en aan de zondaar.
Dit zijn de heldendaden van el Cid Campeador:
En om hier uit te komen ben ik dit epos begonnen.
En zo ben ook ik, met mijn casa del gats, uitgekomen op el Cid Campeador, alias Rodrigo Díaz de Vivar . En ik wens hem zoals een kat negen levens toe.
in het fallasmuzeum

dimanche 15 septembre 2013

Kannunik Andries en Sint Salvators

Kannunik Joseph-Olivier Andries is geboren in mijn geboortedorp Ruddervoorde op 23 juni 1796 en was lid van het Nationaal Congres.
Via de eerste bisschop van Brugge Frans René Boussen en het boek “La révolution Belgique” van François-Michel van der MERSCH kwam ik in Sint Salvators terecht.
Andries was de zoon van notaris en burgemeester van Ruddervoorde Jan Andries. In 1830 werd hij voorgedragen en verkozen in het Nationaal Congres voor het arrondissement Eeklo. Na de goedkeuring in 1839 van het Verdrag der XXIV artikelen, waarbij Zeeuws-Vlaanderen naar Nederland werd overgeheveld, trok hij zich uit de politiek terug.
In 1863 zette hij zich in om in het kader van de strijd tegen de armoede een domein van 2300 ha te verkavelen onder kleine boeren in de streek van Ruddervoorde. Daarna hielp hij in de strijd voor het behoud van de historische eigendomsstructuur van de Gemene en Loweiden in Assebroek.
Maar ik wil het hier vooral  hebben over zijn job als penningmeester van de kerkfabriek Salvatorskathedraal. In juli 1841 werd hij door bisschop Boussen aan het werk gezet om de kathedraal “te herstellen” na een brand in 1839. Wij zullen zien hoe herstellen voor de neogotiekers een relatief begrip was…
Om de mentaliteit van Boussen te situeren, dit citaat: “La religion a obtenu la liberté et avec la liberté elle doit vaincre. Lorsque le catholicisme aura pris une véritable emprise en France et en Angleterre, la chère Belgique, destinée depuis longtemps par la Providence à devancer les autres nations, sera parvenu au point qu’elle se constituera catholiquement » (François-Michel van der MERSCH, La révolution Belgique, p.259)
Boussen
In 1834 werd het bisdom Brugge heropgericht. De Gentse hulpbisschop Frans René Boussen 
werd de nieuwe bisschop van Brugge. Hij startte een ambitieus programma om het in de revolutie verloren terrein terug te winnen. Boussen lanceert in 1835 « lesconfréries contre le blasphème » of Bond tegen het vloeken 
GOD ZIET MIJ. HIER VLOEKT MEN NIET. Die prent gaat de wereld rond. In 2013 vonden wij nog in Zeeland een affiche van de ‘Bond tegen het vloeken’. Dit moet wel een van de laatste zijn geweest:  in 2012 besloot de Bond om zijn naam niet meer op de posters te vermelden omdat uit imago-onderzoek blijkt dat mensen de organisatie 'suf, achterhaald, extreem, dom en zielig' vinden.  Maar ondertussen heeft de symboliek die heel uitgekiend is twee eeuwen  standgehouden:  het oog – een vrouwelijk oog, van
de moeder van Boussen naar het schijnt – in de driehoek van de vrijmetselaars, de heilige geest die zich als een havik op de aarde stort, de onderste letters vlamrood.
10.000 personen worden lid van die bond  in Sint Salvators. In 1844 wordt in de Sint Gillis parochie gedurende een week gepreekt tegen het vloeken, en om zeker te zijn dat de armoezaaiers afkomen worden ze thuis bezocht in aanwezigheid van de weldadigheidsinstanties.
Boussen had nog een probleem. De Sint-Donaaskathedraal was als nationaal goed verkocht en gesloopt. De Sint-Salvatorkerk werd
O.-L.-Vrouwekerk en de Sint-Salvatorskerk
1580 Antoon Claeissens
officieel de Sint-Salvators- en Sint-Donaaskathedraal. Nochtans was het gebouw minder indrukwekkend dan de nabijgelegen Onze-Lieve-Vrouwekerk. 
Het heeft bijvoorbeeld geen luchtbogen maar wel zware steunberen.
Sint-Salvator moest dus aan zijn nieuwe status aangepast worden. Boussen betaalt persoonlijk een tegel op zes van een nieuwe vloer voor Sint Salvators.
Een voorstel om de toren te slopen en het schip van de kerk met drie traveeën te verlengen en met een nieuwe toren af te werken, ging niet door. En dan komt de goddelijke voorzienigheid Boussen ter hulp: een brand in 1839. Samen met de provinciegouverneur De Mûelenaere roept hij op die terug op te bouwen. Boussen profiteert van de heropbouw om het belfort naar de kroon te steken: de engelse ingenieur Chantrell zet bovenop de korte oorspronkelijke toren een stoere  romaanse burcht, een soort terras met kandelaars.
De oorspronkelijke versie van de toren vinden wij terug op een gravure van Sanderus alias Antoon Sanders een Ieperse kannunik, die in 1641 FLANDRIAILLUSTRATA uitgaf.
Na de dood van Boussen besluit Koninklijke Commissie voor Monumenten, zonder toelating van Chantrell, een spits op de toren te zetten, naar een ontwerp door architect E. Carpentier.
Camille Lemonnier schrijft in 1903: “le donjon chrétien aux lourdes assises carrées, flanqué d’échaugettes et de poivrières, et le sourcilleux colosse communal dardant ses flêches et ses pinacles, on l’air de symboliser les guerrières ardeurs du catholicisme, et les mâles insoumissions de la commune ».
En voor Charles Rodenbach  roepen de torens van Bruges-la-morte in 1892 : « Regardez-nous! Nous ne sommes que de la foi! Nous sommes des clochers militaires ». Bien vu. En weg met hem die God versmaadt.
In Luik werd – maar dan wat vroeger, in 1810 onder het concordaat, een toren gezet op de kerk van Sint Paul die een copie was van de Sint Lambertkatedraal, in dezelfde omstandigheden als Sint Donaas afgebroken. Met even weinig respect voor de oorspronkelijke bouwwerk - Sint Paul had een kleine toren die men terugvindt in een gravure van “ les Délices du pays de Liège”. De spits is recuperatie: ze werd teruggekocht van de zwart-goedopkoper die de abdij van Sint-Truiden afbrak. Op die manier gaf men in Luik aan Sint Paul het prestige van een katedraal.
Onze Kannunik Andries heeft dus niet allen België helpen op de kaart zetten; hij heeft ook zijn bischop geholpen om zijn katedraal de halletoren te overtreffen. Maar als je het mij vraagt, dan mag hij zijn straatnaam houden voor zijn wetenschappelijk werk rond het droogleggen van onder andere het Vrijgeweed. Voor wat de eigendomsrechten ervan betreft hebben we moeten op de nazis wachten die in 1940 waarschijnlijk minder scrupules hadden om middeleeuwse vrijgeweedtoestanden overboord te gooien, ondanks Bloed en Bodem…

Publicaties van Kannunik Andries

Projet de défrichement de la grande bruyère qui s'étend sur les communes de Ruddervoorde, Zwevezeele et Lichtervelde connue sous le nom de Vrij-geweid, Brugge, 1842.
Projet de défrichement de la grande bruyère qui s'étend sur les communes de Ruddervoorde,
Notice sur la grande bruyère flamande deBulscamp,  Brugge, 1864.
Recueil de documents tendant à résoudre la question de propriété des Gemeene- en Looweiden situées à Assebrouck et Oedelem-lez-Bruges, Brugge, 1879.



dimanche 28 juillet 2013

Het kan niet op in Waterschei: Harmonic Fields, Heroes Of Labour, Mine Art 1, STEENRIJK, C-Mine, Hannover Suite

Onze fietsvakantie in Limburg (dank Jean Marie en Gerda voor de gastvrijheid) draaide rond de voormalige mijnsite van Waterschei. Wie er nog van wil genieten moet niet te lang wachten: Harmonic Fields bijvoorbeeld pakt zijn biezen al op  7 augustus.
Wij bezochten er Harmonic Fields in het Thor Park, twee keer zelfs. De artiest Pierre Sauvageot heeft er 500 instrumenten gemonteerd die uitsluitend bespeeld worden door de wind. Sauvageot wil alle grote winden van de wereld vangen. Om wat te doen ? Om grote winden te laten ? De dag van ons eerste bezoek heeft hij wel niets gevangen: windstilte en dus ook geen muziek. Oorspronkelijk ging Harmonic Fields boven op de terril komen. Maar dat is natuurgebied. En je moet natuurlijk ook de bezoekers naar boven krijgen… Men had misschien kunnen proberen de grote windturbine waarmee de mijn werd belucht terug te lanceren? In alle geval leek het project ons interessant genoeg om de dag erop terug te keren, met vier à vijf Beaufort. Het orgelpunt zijn de
ligstoelen in het violenpark. Nog tot 7 augustus. Op 22 augustus moet Sauvageot met zijn installatie in Helsinki zijn.
Sauvageot werkt niet alleen. Hij werkt met het collectief "Lieux publics" : een ploegje is voortdurend in de weer om die instrumenten te stemmen. Zo bijvoorbeeld die plasticbanden van 100 meter – het soort feuillard dat in de verpakkingsindustrie wordt gebruikt – die met een beetje wind in resonantie gaan.
Lieux Publics zijn eigenlijk artiestenresidenties in Marseille. Daar organiseren ze op 28 en 29 september 2013 de "Stars on stairs". Of hoe de trappen van het station van Saint Charles in Marseille afkomen op een "fantaisievolle en onvergetelijke wijze". Daarbij zal de trappenscène van Potemkin in het niets verzinken. Een  suggestie voor de montagne de Bueren in Luik?

Wij bezochten op dezelfde site de metershoge portrettenreeks (Fragment Heroes OfLabour) van honderd Oekraïense mijnwerkers. De portretten lichten in de pikdonkere ruimte op door bewegingssensoren. In 1935 slaagde de Oekraïense mijnwerker Stakhanov veertien keer meer dan het officieel voorgeschreven quotum kolen op te graven. De grootste Europese mijn werd naar hem vernoemd. Hier nam Kosorukov zijn portrettenreeks die hij in een indrukwekkende audiovisuele installatie verwerkte.
Een tentoonstelling wil vandaag geen informatie meer geven, maar wil de bezoeker onderdompelen in een bepaalde sfeer. Heel dikwijls is de inhoud heel magertjes. Maar installaties zoals die Heroes of Labour verzoenen mij met deze trend. Kosokurov heeft iets te vertellen. Er is een videoportret van een vrouw die als lid van het precariaat soms in een trein voor een paar centen de Internationale zingt. In videoinstallatie zien we het einde van de shift in de Stakhanov-mijn: een knipoog naar de eerste film uit de geschiedenis van de broers Lumière “La Sortie des usines Lumière à Lyon”. 
Kosokurov: “het wereldwijde machtsevenwicht dat ooit – toen langs weerszijden gestreden werd voor het morele overwicht en een zekere mate van sociale rechtvaardigheid in de kapitalistische maatschappij overeind hield – kantelde met het einde van het sociale systeem in de Sovjet-Unie. Bruut kapitalisme werd toen op het niets vermoedende wereldtoneel losgelaten. Ik putte voor mijn project uit een bijna mythologische geschiedenis toen de waarde van de arbeid zijn hoogtepunt kende. Met deze elementen wil ik een bijna archaïsche Tempel voor de Arbeid maken, een buitenissig grote installatie, die eindigt met vraagtekens, eerder dan met antwoorden. Deze elementen hebben voor Genk een extra dimensie gekregen met de aangekondigde sluiting van Ford.
De Sovjetheld Stakhanov verscheen met zijn portret op de cover van Time Magazine. Het was de eerste keer dat een arbeider voor zijn werkprestaties wereldwijde faam verwierf”.
In hetzelfde gebouw is er ook Mine Art 1: een nogal bleke verlenging van Manifesta 2012 met een heterogene kollektie kunstwerken van alle soort. Ik apprecieerde een reeks  fotos rond de nog bestaande hanenclubs in Vlaams-Brabant en Limburg. Deze foto’s waren reeds te zien op de tentoonstelling ‘t Kiekenkot in het Casino van Beringen eerder dit jaar.
En dan is er nog het wandelpad STEENRIJK. Het Designerscollectief ‘HET LABO’  (design met een knipoog, gespecialiseerd in projecten in de openbare ruimte) bespeelt het thema van de kleine stapeltjes natuursteen, die op elkaar gelegd om te dienen als richtingaanwijzer op een wandelpad. Men is er werkelijk in geslaagd de wandelaars te verleiden om mee te bouwen. Werkelijk a work in progress ! Ik weet niet wat Genk betaald heeft voor Steenrijk, en een goed idee verdient ook wel wat, maar materieel gezien heeft steenrijk niet meer gekost dan het aanvoeren van een camion stenen.
En tenslotte ben ik nog met Luc in C-Mine de tentoonstelling Hanover Suite / Message to Youth van de kunstenaar Ives Maes gaan bekijken. De expo focust op het Nederlands paviljoen voor de expo van Hannover in 2000. Op zichzelf een interessant gegeven: dit paviljoen was in 2000 een ikoon. Met de stapeling van vijf verschillende landschappen moest dit ecologisch toonpaviljoen een voorbeeld zijn hoe ruimte efficiënt kan gebruikt worden. De derde verdieping was een bos waarvan de stammen dienst deden als draagconstructie voor de bovengelegen verdieping. Een verdieping lager zaten de wortels van deze bomen in enorme betonnen potten. Op de eerste verdieping werden chrysanten geteeld, waarmee een alternatief getoond werd voor de gebruikelijke kassenteelt. Tenslotte kwam men terug op de begane grond, met een betonnen
duinlandschap. Men wilde zelfs het Nederlandse paviljoen na afloop van de tentoonstelling overeind laten zoals de Eiffeltoren. Maar de tentoonstelling was een flop op alle gebied, ook financiëel. Ik heb Hannover nog gebruikt als tegenargument voor de Expo 2017 in Luik. De tentoonstelling in C-Mine geeft enkel de huidige teloorgang weer en situeert nergens dit gebouw in zijn contekst. Spijtig, want deze ruïne is vandaag een monument van de bling bling cultuur…
En als afsluitertje  de waterburcht in Millen. Een intelligent gerestaureerd gebouw, met zelfs een klein museum erbij. Een knap terras. Een aanrader voor de familie Hertogen die hun tante Trui nu in een home in Millen moeten bezoeken. Ik las er o.a. dat de centrale toren onderaan geen deur had: die is er veel later in uitgehouwen. Zij kropen via een ladder omhoog, die zo nodig kon binnengetrokken worden. En ik die dacht dat die manier om zich te verdedigen typisch was voor de Strangford Loch in Noord Ierland…


mercredi 29 mai 2013

De tuinen van Madrid

Als Paula en ik een stad bezoeken staan de tuinen en parken steevast op ons programma. In Madrid zijn verschillende wereldtoppers. Een ervan is de  verticale tuin van Patrick Blanc aan het Caixa Forum. Een project dat bijna de aandacht afleidt van het Caixagebouw ontworpen door Herzog & de Meuron. Herzog heeft een oud bakstenen industriële complex van de grond getild om een plein te creëren; bovenop heeft hij een stalen, roestig uitziende, constructie geplaatst. Blanc heeft op een 24 meter hoge muur van het gebouw ervoor een tuin aangelegd. Door middel van een beregeningsinstallatie in gesloten circuit krijgen de planten ook meststoffen toegediend. Hij legt dergelijke tuinen aan zowat overal in dewereld en verkoopt zijn gebrevetteerde formules goed. Maar het is ook een wetenschapper van hoog niveau, van het Centre National de la Recherche Scientifique in Parijs. Hij merkte op basis van jaren observatie van de plantengroei op rotswanden dat planten niet noodzakelijk aarde nodig hadden om zich te ontwikkelen. Het bewijs is dat er een heleboel planten groeien op rotsen, hellingen en andere droge gebieden. Ze leven dankzij een minimum aan water en licht. In 1994 presenteert hij in Chaumont – een jaarlijks tuinfestival dat de moeite waard is- zijn eerste verticale tuin. Wij zagen die daar jaren later in een stralende gezondheid.  In een interview – in zijn slecht Engels – legt hij zijn principes uit.
Een tweede topper is de tropische binnentuin van het station van Atocha: 4 000 m² met 7 000 planten en metershoge palmen en een originele schildpadvijver waar een treinreiziger van wie de trein te laat is kan komen onthaasten.  Het gebouw - een meesterwerk van de stationsarchitectuur in ijzer van 1892 - is van Alberto de Palacio y Elissague, een leerling van Eiffel. In 1985 werd het station gerenoveerd: het nieuwe station, het grootste van Spanje, heel sober en efficiënt, werd tegen het vroegere station gebouwd.  In 2004 verloren hier bij een terroristische aanslag bijna 200 mensen het leven.
Alberto de Palacio y Elissague was ook de architect van het Retiropark vlakbij, een andere tuin van wereldklasse. De historische tuin Parque del Retiro werd aangelegd in 1630 voor Philips IV  (diezelfde die zijn zilvervloot verloor aan Piet Hein). Vier eeuwen later zijn die 130 ha een trekpleister voor de lokale bevolking en de toerist. Wij zagen er honderden Madrilenen aan collectieve gymnastiek doen. Er is een grote vijver met het ruiterstandbeeld van Alfonso XII, van Mariano Benlliure, (hier aan het werk) . Wij bezochten
goya door Benlliure
in de Real Academia de Bellas Artes de San Fernando (gratis, nog tot 30 juni 2013) een tentoonstelling van die kunstenaar. Benlliure is een meester in het weergeven van kleine details
Voor mij is zijn meesterwerk ‘El encierro’. 
De Palaciode Cristal in het Retiro - een kopie van het Crystal Palace uit Londen, evenals de serres van Laken - was spijtig genoeg tijdelijk dicht.  In het park zijn verder verschillende tuinen waaronder la Rosaleda en  de Jardines de Cecilio Rodriquez met zijn pauwen.
Vlak erbij is de koninklijke botanische tuin. Die is betalend en zoals vele botanische tuinen minder interessant behalve voor plantenspotters.  De dahlia kwam hier uit Mexico aan in 1788. Als ooit in Europa alle exoten worden verbannen zullen onze tuinen er heel eentonig uitzien…
Aan de noordzijde van het Palacio, calle Bailén, boven de Campo del Moro, zijn de strakke Jardines de Sabatini een bezoekje waard. Vandaar kom je na ongeveer een kilometer stappen langs een halve autostrade, de Paseo de la Virgen del Puerto, aan de ingang van de Campo del Moro. Deze tuin van twintig hectare behoorde ooit tot het Koninklijk paleis en is op zichzelf meer als de moeite waard. Maar die mooie tuin is niet meer toegankelijk vanuit het Paleis, en zelfs niet vanuit de zijingangen. Er blijft slechts een enkele ingang ver weg van het Paleis, vlak langs een halve autostrade. Een deel van de tuin is trouwens opgeofferd aan koning auto, alomtegenwoordig en dominant aanwezig in Madrid.
Muralla  arabe
De naam ‘Campo del Moro’ slaat terug op een kamp waar de Moren legerden in de  9e eeuw. De Emir vanCordoba Mohammed I bouwde er een fort aan de oevers van de Manzanares. De Moorse muur (Muralla árabe) langs de Almudenakatedraal  is slecht herontdekt in 1950 en onmiddellijk Monumento Nacional werd uitgeroepen. Langs die muur is het mooie Parque del Emir Mohamed 1 aangelegd, een beetje weggestoken door een viervaksbaan die ervoor passeert. Het parkje is slecht in het weekend open. Alhoewel men niet kan zeggen dat Spanje zijn Moorse verleden in de verf zet – ik heb moeten zoeken naar referenties van die Moorse muur op google -  heeft Madrid wel een paar geldige excuses. Madrid is lang slechts een militair steunpunt geweest – die Muralla árabe moest het dorp rond het Alcazar beschermen - en het is slechts onder Keizer Karel dat het uitgegroeid is tot een stad.  
In 1047 verovert Koning Ferdinand van Castilië voor het eerst Madrid, maar de plaats interesseerde hem niet en hij gaf die  in leen aan de Moorse koning van Toledo. El Cid werd onterfd en verbannen omdat hij in 1081 Toledo had aangevallen voor eigen rekening. Hij vocht bijna een decennium voor Zaragoza Al-Mu'tamin die hij een groot christelijk leger onder Koning Sancho Ramírez van Aragón hielp verslaan.
De kleinzoon van Ferdinand, Alfonso VI, veroverde Toledo in 1085. Maar in 1109 nog werd Madrid verwoest door de Moorse koning Tesufin. De moslims werden slechts verjaagd uit Madrid  in 1132. Het is slechts onder Karel V dat Madrid de titel "Koning- en keizerstad" krijgt. Hij begon met de verbouwing van de oude Arabische vesting tot wat vandaag het Palacio Real geworden is. In 1561 slechts verlaat Filips II Toledo en maakte van Madrid de nieuwe hoofdstad van Spanje. Maar rond het eerste millennium was Madrid slechts een militair steunpunt dat zelfs niet permanent bezet was en het is dus te verontschuldigen dat het Parque del Emir Mohamed 1 wat in de schaduw blijft.
In 1561 kocht Philips II - de enige wettige zoon van keizer Karel V - het Casa de Campo als jachtgebied. Het is nog altijd een groene gordel op de flanken van de Manzanares. Een deel ervan groeide uit tot de koninklijke tuinen van de Campo de Moro. Vlak erlangs begint het Parque de l´Oeste met de Templo de Debod, een Egyptische tempel uit de derde eeuw voor Christus, waar men met hele bussen tegelijk komt genieten van een mooie zonsondergang. Een beetje opgepept door Isis, Osiris, Horus en andere zonneaanbidders (hier in casu de ondergaande zon). En op de rand van het politiek korrekte: Spanje kreeg deze tempel als ‘beloning’ voor zijn hulp bij het redden van de tempels die onder water werden gezet door de Assoeandam. 
casa campo
Aan de Paseo Pintor Rosales bovenaan het park vind je terrasjes, waar het leuk zitten is tussen de Madrileense families, die hier vooral in het weekend en op warme zomeravonden een drankje komen doen. 
Aan de overkant van de Manzanares ligt het Casa de Campo. Het is een publiek park van 17 km², eigenlijk een vrij woeste vlakte. Men kan er naartoe met een kabelbaan. Deze vrij recente constructie (1969) is 2,5 km lang. Aan het eindstation is een terras en een speeltuintje. Op de Casa de Campo is ook een een attractiepark met achtbanen, een dierentuin, een meer, een openluchtzwembad en verschillende uitgaansgelegenheden maar die zijn vanuit de Téléférico niet direct bereikbaar.
De kabelbaan is wel de moeite voor het uniek uitzicht op het Palacio Real en de rivier de Manzanares, die voor de rest de stad de rug toekeert. Het Casa deCampo was ook drie jaar een slagveld, maar daar zijn ze in Spanje nogal discreet over. Er moeten nog loopgraven en bunkers zijn, maar ik heb die van boven uit niet opgemerkt. Op 6 november bereikten de nationalisten onder leiding van generaal Franco de buitenwijken
casa campo
van Madrid. Franco richtte de e hoofdaanval op Casa del Campo, om van daaruit de Manzanares over te steken en naar het centrum door te steken. Generaal Mola zou in vier colonnes oprukken en rekende op de hulp van de 'Vijfde Colonne', van in de stad opgesloten nationalisten. De 20.000 franquisten, waarvan 10.000 elitetroepen, vonden de 
Internationale Brigades op hun weg. Pas op 19 november slaagden de nationalisten onder bescherming van hevig artillerievuur erin om een opening naar de universiteitsstad te forceren. De strijd hield nog enkele weken aan, maar in feite was een patstelling bereikt. Franco verlegde  zijn aandacht naar  Baskenland en Asturië, die rijk waren aan grondstoffen benodigd voor oorlogvoering. Ondertussen bleven de twee kampen mekaar beschieten in het Casa del Campo.
De oever van rivier de Manzanares was lange tijd een beetje vergeten, maar een gedeelte van de ringweg rond Madrid die hier langs raasde, ging ondergronds. Die ringweg is voor Antwerpse actievoerders een
alternatief model voor de lange wapper. Hiermee kwam er langs de rivier een 10 kilometer ´groene zone´ vrij, met Madrids eerste stadsstrand. Vandaar dus Madrid Rio.Hier kun je in ondiep water spetteren tussen fonteinen of iets drinken op het terras. Het zag er ons toch niet zo aantrekkelijk uit en wat verlaten. Om er te geraken moet je een viervaksbaan over, en dat nieuwe park is tien kilometer lang, wat voor ons oude benen wat te veel leek. Maar wie daar even wil gaan zien kan dat via de Metro: Príncipe Pío, Puerta del Ángel Madrid Río (noordelijk gedeelte), Pirámides, Marqués de Vadillo, Madrid Río (middengedeelte),  Legazpi, Almendrales (zuidelijk gedeelte). Laat ons iets weten!

En dan zijn er nog een paar tuintjes waar wij niet meer zijn geraakt. Schuin tegenover Plaza Castilla bevindt
zich het complex van Canal Isabel II, Madrid´s waterbedrijf. Boven op de waterdepostito´s is een park aangelegd, het Parque Canal Isabel II. Volgens tripadvisor bieden pergola´s fijne schaduw in de Madrileense zomers, een waterlabyrint biedt verfrissing en de rozentuin is gewoon mooi. Madrid heeft dus vlak in het centrum een fameuze groene long. Wie ooit Madrid Rio gaat verkennen mag mij iets laten weten…