lundi 29 octobre 2012

Les 3 meerwaarde en egalisatie van de winstvoet - Mijn leraarsnotas ‘politieke economie’ ZU 2012 IMAST


Hierbij mijn leraarsnotas voor de cursus ‘Inleiding op de politieke economie’ op de zomeruniversiteit 2012 van het IMAST. les 3 De omvorming van meerwaarde in winst en egalisatie van de winstvoet.

Inleiding

citaat Het Kapitaal: "Bij kapitalen van gelijke grootte is de winstvoet verschillend, omdat, voor een gelijke meerwaardevoet, de massa’s geproduceerde meerwaarden, en dus de winsten, verschillen als gevolg van het verschil in de massa’s levende arbeid die kapitalen in beweging brengen. Maar als  gelijke kapitalen van verschillende productiesektoren ongelijke winsten opleveren vanwege hun organische samenstelling, dan kunnen de winsten niet evenredig zijn met de grootte van de kapitalen die in die sector aangewend zijn. Dit is het geval als de waren aan hun waarde verkocht worden. Op het eerste zicht is de waardetheorie dus niet te verzoenen met de werkelijkheid".
Volgens de waardewet zouden wij ons verwachten aan:
 c 5
v 3
mw 3

c 1
v 7
mw 7
c 3
v 5
mw 5

In de realiteit stellen wij het volgende vast:
c 5
v 3
winst 5
c 1
v 7
winst 5
c 3
v 5
winst 5

Door de concurrentie tussen kapitalisten om sneller te accumuleren krijgen wij een egalisatie van de winstvoet: de kapitalisten van de minder winstgevende sectoren investeren in rendabeler takken. Daardoor komt er een overdracht van meerwaarde. Maar globaal blijft de som van de winsten gelijk aan de som van de meerwaarden.
productiekost productieprijs
De kapitalist groepeert c+v in pr dwz de productiekost. Alhoewel de echte productiekost (= de waarde) het totaal gebruik van arbeid is (c+v+mw). c en v zijn totaal verschillend vanuit het standpunt van de waardeproductie: c geeft de waarde slechts door; v koopt een waar die schepper is van waarde. c en v hebben slechts een punt gemeen: zij zijn alle twee fracties van de waarde die het geïnvesteerd kapitaal belichamen.
Vanuit het standpunt van de kapitalistische productie wordt deze werkelijkheid op zijn kop gezet. Deze illusie is gebaseerd op het feit dat het loon verschijnt als de waarde van de arbeid (en niet van de arbeidskracht).
Voor wat betreft de productiekost maakt de kapitalist maar één onderscheid tussen vast en circulerend kapitaal. De productiekost is een fractie van het geïnvesteerd kapitaal: het circulerend kapitaal is dat deel van het constant kapitaal dat in het product opgaat. Nogmaals verstekt dat de illusie: v wordt aan het circulerend kapitaal geplakt, dwz aan het constant kapitaal.
Wij hebben de indruk dat mw voortkomt uit het kapitaal zelf.
c
v
Mw

c
v

Mw

        Mw         n           Mw        
      c+v                            v
c
v
meerw.
n
c+v
produktiekosten
winst

Marx drukt dit als volgt uit:
"Voor de kapitalist bestaat het verschil tussen variabel en constant kapitaal niet. Hij kent enkel de productiekost. En deze zijn gelijk voor identieke investeringen van kapitalen in de verschillende sectoren, hoe divers ook de geproduceerde waarden en meerwaarden zijn. Deze gelijkheid van de produktiekosten zijn de basis van de concurrentie in de kapitaalsinvesteringen, en de oorsprong van de gemiddelde winst".
De winstvoet.
"Wij hebben eerst gezien hoe de winstvoet numeriek verschillend is van de meerwaardevoet. Wij hebben winst en meerwaarde behandeld als numeriek identieke waarden die enkel naar vorm verschilden. Wij gaan nu zien hoe die waarden uit mekaar groeien en hoe de winst ook numeriek een verschillende waarde krijgt van de meerwaarde."
De kapitalist kan zijn waar met winst verkopen onder haar waarde:
"De fundamentele wet van de kapitalistische concurrentie die de gemiddelde winst bepaalt is gebaseerd op het verschil tussen waarde en productiekost en op de mogelijkheid om de waar met winst te verkopen onder zijn waarde. De benedengrens voor de verkoopprijs is de productiekost. Daarom is voor de kapitalist de productiekost de echte intrinsieke waarde van de waar."

"Het is vanuit de omvorming van de meerwaardevoet in winstvoet dat men de omvorming van meerwaarde in winst kan afleiden en niet omgekeerd. Maar historisch gezien vertrekt men van de winstvoet. Meerwaarde en meerwaardevoet zijn het onzichtbaar element en het kernpunt dat moet opgeklaard worden, terwijl de winstvoet en dus de meerwaarde onder de vorm van de winst de oppervlakkige fenomenen zijn."

"Terwijl dit overschot van de waarde van de waar op de productiekost zijn oorsprong vindt in het productieproces, wordt het slechts gerealiseerd in het circulatieproces. Dit fenomeen wordt nog versterkt door het feit dat in de werkelijkheid, op de markt zelf, in het kader van concurrentie, de realisatie of de niet-realisatie van dit overschot afhangt van de voorwaarden van die markt. Ik moet hier niet meer uitleggen dat, wanneer een waar onder of  boven zijn waarde wordt verkocht, dit enkel een andere verdeling van de meerwaarde meebrengt, zonder dat die verdeling wat dan ook verandert noch aan de grootte, noch aan de natuur van deze meerwaarde.”
constant en variabel kapitaal: de organische samenstelling van het kapitaal

Hoofdstuk 11 LPE Gemiddelde winst en productieprijs

De kapitalistische kostprijs van een waar bestaat uit het verbruikte constante en het variabele kapitaal, dat wil zeggen uit de uitgaven voor productiemiddelen en arbeidsloon. Wat de waar voor de kapitalist kost, wordt afgemeten aan de uitgaven in kapitaal; wat de waar de maatschappij kost, wordt afgemeten aan de uitgaven in arbeid. Daarom is de kapitalistische kostprijs van  de waar minder dan de waarde ervan of dan de werkelijke productiekosten.
Het verschil tussen de waarde of de werkelijke productiekosten en de kapitalistische kostprijs is gelijk aan de meerwaarde, die de kapitalist zich voor niets toe-eigent.
Wanneer de kapitalist de in zijn bedrijf geproduceerde waar verkoopt, komt de meerwaarde voor de dag als een surplus boven de kapitalistische kostprijs. Bij de berekening van de rentabiliteit van zijn bedrijf stelt de kapitalist dit surplus tegenover het voorgeschoten kapitaal, dat wil zeggen het totale in de productie belegde kapitaal. De meerwaarde treedt op in de gedaante van de winst, gerelateerd aan het totale kapitaal.  De winst is meerwaarde die betrekking  heeft op het gehele in de productie belegde kapitaal en die naar buiten toe van  dit kapitaal schijnt af te stammen. Hierbij wordt het verschil tussen het constante kapitaal en het variabele kapitaal uitgewist. Daardoor ontstaat de schijn alsof de winst een voortbrengsel van het kapitaal zou zijn. De winstvoet is de in procenten uitgedrukte verhouding van de meerwaarde tot het gehele voorgeschoten kapitaal. Omdat het gehele voorgeschoten kapitaal groter is dan het variabele kapitaal, is de winstvoet altijd kleiner dan de meerwaardevoet.
De winstvoet hangt vooral af van de meerwaardevoet. De winstvoet is verder afhankelijk van de organische samenstelling van het kapitaal.
Het ontstaan van de gemiddelde winstvoet en de verandering van de waarde van de waar en de productieprijs.
De concurrentie binnen een productiesfeer is de concurrentie tussen de bedrijven van dezelfde productietak, die waren van dezelfde soort produceren om de voordeligste afzet van deze waren en om de surpluswinst.
De concurrentie tussen de productiesferen is de concurrentie tussen de  kapitalisten van de verschillende productietakken om de meest winstgevende kapitaalsbelegging. De in de verschillende productietakken belegde  kapitalen hebben een ongelijke organische samenstelling. Omdat meerwaarde alleen door de arbeid van de loonarbeider geschapen wordt, wordt in  de ondernemingen van die productietakken met een lage organische samenstelling van het kapitaal, bij een even groot kapitaal een relatief grotere hoeveelheid meerwaarde voortgebracht, en omgekeerd. De concurrentiestrijd tussen de kapitalisten van verschillende productietakken leidt er echter toe dat de hoogte van de winst voor kapitalen van gelijke grootte genivelleerd  wordt.
De concurrentie tussen de productiesferen heeft een nivellering tot gevolg van de verschillende winstvoeten in de verschillende kapitalistische  productietakken tot een algemene (of gemiddelde) winstvoet. Deze nivellering ontstaat doordat kapitaal (en dus ook arbeid) uit de ene productietak naar de andere tak overgeheveld wordt.
Met de vorming van de gemiddelde winstvoet verliezen de kapitalisten van de ene productietak een deel van de door hun arbeiders geschapen meerwaarde. Daarvoor in de plaats verwezenlijken de kapitalisten van de andere tak extra meerwaarde. Dat betekent dat de eerstgenoemden hun waren verkopen tegen prijzen onder de waarde en de laatstgenoemden tegen prijzen boven de waarde. De prijs van de waren van iedere productietak wordt
nu gevormd uit de kostprijs en de gemiddelde winst.
De prijs die gelijk is aan de kostprijs plus de gemiddelde winst, is de productieprijs.
Marx: ‘De verandering van de waarde in de productieprijs is het resultaat van de  historische ontwikkeling van de kapitalistische productie. Onder de verhoudingen van de eenvoudige warenproductie kwamen de marktprijzen van de waren grotendeels overeen met de waarde ervan. In het eerste stadium van de ontwikkeling van het kapitalisme blijven er nog verschillen van betekenis bestaan tussen de winstvoeten van de verschillende productietakken, omdat er nog beperkingen bestonden die de vrije overdracht van kapitaal uit de ene sfeer naar de andere hinderden. De vorming van de gemiddelde winstvoet en de verandering van de waarde in de productieprijs worden pas voltooid door de overwinning van de kapitalistische
machinale industrie.
Onder de kapitalistische verhoudingen blijft de waardewet geheel van kracht, want de productieprijs is slechts een veranderde vorm van de waarde.Het totaal van de productieprijzen is gelijk aan het totaal van de  waarde van alle waren. Het totaal van de winsten van de gehele kapitalistenklasse is gelijk aan het totaal van de meerwaarde. De grootte van de gemiddelde winstvoet hangt af van de hoeveelheid meerwaarde die in de maatschappij geproduceerd is.
In werkelijkheid betekent de vorming van de gemiddelde winstvoet een herverdeling van de meerwaarde tussen de kapitalisten van de verschillende  productietakken. Een deel van de meerwaarde, geschapen in productietakken met een lage organische samenstelling van het kapitaal, wordt toegeëigend door de kapitalisten in de productietakken met een hogere organische samenstelling van het kapitaal. De arbeiders worden niet alleen door de kapitalisten waarbij ze werken uitgebuit, maar ook door de kapitalistenklasse in zijn geheel. De hele kapitalistenklasse heeft belang bij een verhoging van de  uitbuitingsgraad van de arbeiders, omdat dat leidt tot een vergroting van de gemiddelde winstvoet. Zoals Marx leert, hangt de gemiddelde winstvoet af  van de uitbuitingsgraad van alle arbeid door het gehele kapitaal.
De wet van de gemiddelde winstvoet is uitdrukking van enerzijds de tegenstellingen en de concurrentiestrijd tussen de industriële kapitalisten om de verdeling van de meerwaarde en anderzijds van het diepe antagonisme tussen de beide vijandig tegenover elkaar staande klassen, de bourgeoisie en het proletariaat. Deze wet bewijst dat in de kapitalistische maatschappij de bourgeoisie als klasse tegenover het proletariaat in zijn geheel staat, en dat de strijd voor  deelbelangen van de arbeiders niet kan leiden tot een fundamentele verandering van de toestand van de arbeidersklasse. De arbeidersklasse kan het juk van het kapitaal slechts afwerpen door de bourgeoisie als klasse omver te werpen, door het systeem van de kapitalistische uitbuiting zelf te vernietigen.

egalisatie van de winstvoet vragen begrijpen van de tekst


(in principe zijn de antwoorden letterlijk terug te vinden in de tekst ; de cijfers na de vraag geven de bladzijde; het eerste cijfer is de uitgave van januari 2007 ; waar een tweede cijfer aangegeven gaat het over de vorige uitgave)

Wat is de kapitalistische kostprijs 201 189

De kapitalistische kostprijs is kleiner als de werkelijke productiekost W-V? 201 185

De kapitalistische kostprijs is altijd kleiner als de waarde: waar of vals? 201 185

Hoe ontstaat de schijn dat de winst een voortbrengsel van het kapitaal zou zijn ? 202 186

De winstvoet is altijd kleiner dan de meerwaardevoet: waar of vals ? Waarom ? 202 186

Hoe noemt men de verhouding  constant kapitaal/ variabel kapitaal ? De verhouding constant kapitaal/ variabel kapitaal is omgekeerd evenredig met de winstvoet: waar of vals ? 203 186

De extrawinst gaat, binnen een bepaalde bedrijfstak, naar de ondernemingen waar de productiviteit het hoogst is : W V 203 187

De extrawinst gaat, binnen een bepaalde bedrijfstak, naar de ondernemingen waar de afzonderlijke waarde van de waren lager is dan de maatschappelijke waarde : W V 203 187

Eens de gemiddelde winstvoet is tot stand gekomen, heeft de waardewet geen effect meer: W ou V? Waarom?

Tussen de productiesferen gaat de transfert van meerwaarde
a. in de richting van de sector met een hoge organische samenstelling
b. in de richting van de sector met een lage organische samenstelling
c. onbepaald

Waarom zijn er in het eerstestadium van het kapitalisme verschillen tussen de winstvoeten van verschillende prodfuctietakken ?
Wat is de productieprijs 205 ???

Moesten de waren aan hun waarde verkocht worden, dan zouden de sectoren met de laagste organische samenstelling het meeste winst maken : W V 188

In een bepaalde sector komen de productieprijzen niet meer overeen met de som van de waarde van de waren ? W V ? Is dat het geval voor alle sectoren ? 190

Als wij nu heel de omweg moeten doen langs de waarde, om dat toch uit te komen op noties zoals productiekost en productieprijs, kunnen wij dan die fameuze waardewet niet vergeten?
Antw : de productieprijs is slechts een veranderde vorm van de waarde p.206 onderaan

Geef drie redenen waarom de productieprijs slechts een veranderde vorm is van de waarde. 207 191

In welke mate drukt de gemiddelde winst  de tegenstelling tussen twee tegengestelde klassen uit? 208 192

Wet van de tendens tot daling van de winstvoet

Henri Houben reële winstvoet van amerikaanse automobielindustrie
Een progressieve groei van het constant kapitaal tegenover het variabel kapitaal zal automatisch een geleidelijke daling van de algemene winstvoet meebrengen, zelfs al varieert de meerwaardevoet niet.
"De tendens tot daling van de algemene winstvoet is dus niets anders als een manier, eigen aan de kapitalistische produktiewijze,om de vooruitgang van de algemene produktiviteit uit te drukken. Die daling is een evidente noodzaak die voortvloeit uit de essentie van het kapitalisme zelf. Gezien het belang van die wet voor de kapitalistische produktiewijze kunnen wij zeggen dat het het mysterie is waarvan de oplossing heel de politieke ekonomie bezighoudt sedert A.Smith." (Marx, HK - eigen vertaling)
"De wet van de progressief dalende winstvoet sluit absoluut niet uit dat de massa arbeid die door het sociaal kapitaal wordt uitgebuit in absolute waarde stijgt; noch evenmin dat de massa meerarbeid  stijgt die door dat kapitaal wordt toegeëigend.

bijv.:    situatie I                     4c        +2v      +2mw; C=6, w'=33,33%
            situatie II                    15c      +3v      +3mw; C=18, w'=16,66%     
Het is zelfs niet genoeg te zeggen dat die mogelijkheid zich kan voordoen. Meer nog: op basis van de kapitalistische produktiewijze moet het zelfs zo zijn." (Marx, Le Capital, L III ,Tome I, Ed.Soc.,Paris, 1957; p.230)

Concrete voorbeelden van dalende winstvoet

Martin Wolf, ex economist van de Wereldbank, in debat met Susan George (Attac enz.): "1980 betekent het einde van een lange inflatieperiode, die samenviel met een bruuske stijging van de grondstoffen (de petroleumcrisis), en die zich vertaalde in een historisch laag aandeel van de winsten in het BBP. In Groot-Brittannië was, als men rekening houdt met de inflatie, het aandeel van de winst in het BBP, in 1980, waarschijnlijk 0%. In de VS heeft die winstvoet, zonder zo'n laag peil te bereiken, een historisch laag peil bereikt" (Pour&Contre la mondialisation libérale, Grasset 2002, p.54).
"De rentabiliteit zakte in elkaar. Om dit verschijnsel te verklaren zou men de indruk kunnen hebben dat de fameuze "wet van de daling van de winstvoet " van Karl Marx eindelijk bevestigd werd door de feiten, in al zijn doctrinaire rigiditeit. De dramatische daling van de rentabiliteit van de ondernemingen hebben de mechanisatie versneld. Zo is de tewerkstelling meer en meer in een tang genomen. Enerzijds een continue technologische vernieuwing die arbeid uitspaart door het te elimineren. Anderzijds de vermindering van de tewerkstelling." (Mark Eyskens, La source et l'horizon, 1985, p.148)

Oorzaken die die wet afremmen

Hoe kan men, gezien de enorme ontwikkeling van de productiviteit, uitleggen dat die daling niet sneller gaat? Zo werd het probleem gesteld ten tijde van Marx. Want het is niet Marx die die wet heeft uitgevonden, maar zijn tijdgenoot Ricardo. Oorspronkelijk leverde de burgerlijke economische theorie een antwoord op deze vragen. Eens haar macht gevestigd, heeft de burgerij alleen de meest achterlijke aspecten van Smith en Ricardo behouden zoals bijvoorbeeld de stelling van Smith over de onzichtbare hand. Hun vijandigheid tegenover die wet heeft natuurlijk een reden: "De daling van de winstvoet zal de oprichting van nieuwe autonome kapitalen vertragen en zij schijnt dus de ontwikkeling van de kapitalistische productie te remmen, zij bevordert de overproductie, de speculatie, de crisissen. In de ontwikkeling van de productiekrachten vindt de kapitalistische productiewijze een grens die niets te maken heeft met de productie van rijkdom op zichzelf; en deze heel speciale beperking getuigt van het louter historisch karakter van het kapitalisme" (Marx, HK)
"De waarde van het constant kapitaal -in zijn verhouding met het totaal kapitaal- stijgt niet in dezelfde mate als zijn materieel volume. De hoeveelheid katoen die een Europese spinner individueel verwerkt in een modern bedrijf is ongelooflijk gestegen in verhouding met wat de vroegere spinner verwerkte op zijn spinnewiel. Maar de waarde van dit katoen is niet in dezelfde mate gestegen als zijn massa. Wij kunnen hetzelfde zeggen van de ontwaarding van het bestaande kapitaal". (Marx, HK)
Idem voor de buitenlandse handel:
"In de mate dat de buitenlandse handel de prijs doet dalen zowel van de verschillende elementen van het constant kapitaal, als van de noodzakelijke levensmiddelen waarin het variabel kapitaal zich omzet, gaat de winstvoet omhoog." (Marx, HK)

monopoliewinsten

"Overal waar een gemiddelde winst tot stand komt, betekent die gemiddelde winst niets anders als de winst gedeeld door het gemiddelde maatschappelijk kapitaal. Niets zou veranderen als de kapitalen in bepaalde productiesferen voor een of andere reden niet zouden onderworpen zijn aan dit egalisatieproces. De gemiddelde winst zou dan  berekend worden in verhouding tot die fractie van het sociaal kapitaal die in dat egalisatieproces meespeelt" (Marx, HK)

« Open » vragen voor de groepsdiscussie

Waarom hebben de kapitalisten in een crisisperiode tendens om meer nieuwe technologieën in te voeren? Wat zal het effect zijn op de winstvoet en op de algemene crisis?

Francis Mer, ex-PDG van Usinor (hij privatiseerde het waalse Cockerill Sambre) en ex Frans minister van economie, vond dat  "de waardescheppingsvoet vandaag gevraagd aan de ondernemingen een grote leugen is. Het economisch wereldsysteem is niet in staat een winstvoet te scheppen van 15%. De investeerders (de pensioenfondsen) focaliseren zich op een paar heel winstgevende sectoren... en eisen van de andere dezelfde prestaties. Dit is onmogelijk ». (Le Monde 26/11/1999) Wat heeft Mer niet begrepen dat wij nu wel begrijpen ?

En de moraal van dit verhaal :
"Ik kan niet zeggen: speculeren mag nooit, want je kan het sparen van mensen niet veroordelen. Maar het criterium is: als ik geld maak met geld, dan moet dat dienen om arbeid mogelijk te maken. Wanneer het geld gewoon dient om het privé-bezit te doen groeien, dan heb ik daar mijn bedenkingen bij. Speculeren met geld om nog meer geld te vergaren, is een typisch mechanisme van de mammon: het geld wordt gereproduceerd, altijd voor dezelfden en dat is zeer gevaarlijk. Geld speculatief gebruiken tegen de arbeid is onaanvaardbaar. Mensen afdanken alleen maar om de rendabiliteit, om de opbrengst van de aandelen te verhogen, is pure verrijking. Het zijn stille dodingen. Het is onaanvaardbaar. Ik zou toch wel willen waarschuwen om niet te veel te triomferen na de val van het communisme: het kapitalisme in zijn extreme vormen, zoals het hier en daar voorkomt, geeft toch ook aanleiding tot heel veel onvrijheid en armoede. Kapitalisme en de vrije-marktekonomie, dat valt niet helemaal samen, al is het waar dat het kapitalisme de vrije-marktekonomie promoot. Ik kan niet instemmen met het kapitalisme als dusdanig, waarbij het kapitaal boven de mens wordt gesteld. We vinden ons wel terug in een vrije markt die gecorrigeerd wordt. Correkties zijn noodzakelijk". (Financieel Economische Tijd 6 maart 1993 GD)
Van wie zou dit citaat kunnen  zijn en wat vind je ervan? (*antwoord einde van blog)

Aankondiging les 4 reproductie

"Van zodra de hoeveelheid meerarbeid gematerialiseerd is in waren, is de meerwaarde geproduceerd. Maar met die produktie van meerwaarde is alleen het eerste bedrijf gespeeld. Dan begint het tweede bedrijf; de totale massa van waren moet verkocht worden. Als die verkoop niet of maar gedeeltelijk doorgaat, of als ze moet gebeuren aan prijzen die lager zijn dan de productieprijs, dan is de arbeider uitgebuit geworden, maar dan kan de kapitalist zijn uitbuiting niet als dusdanig realiseren. Dat kan zelfs gepaard gaan  met het verlies van een gedeelte of de totaliteit van zijn kapitaal. De voorwaarden van de onmiddellijke uitbuiting en die van haar realisatie zijn niet identiek. De eersten hebben als grens enkel produktieve kracht van de maatschappij, de tweede de consumptiecapaciteit. Maar deze is bepaald door de antagonistische distributieverhoudingen, die de consumptie van de maatschappij tot een minimum herleidt dat slechts binnen min of meer enge grenzen kan variëren." (Marx, Le Capital)
(*) Kardinaal Godfried Danneels

Aucun commentaire: