lundi 19 janvier 2009

Simenon rechts: So What?

Simenon had in zijn persoonlijk leven ongetwijfeld rechtse sympathieën. Maar in welke mate heeft dat zijn literair werk beïnvloed?
De persoonlijke verhouding van Simenon tegenover de vrouw zal iedere feminist(e) terecht de haren ten berge doen rijzen. Maar daarom is dit vrouwbeeld niet dominant aanwezig in zijn boeken…
Zijn de Maigrets rechts? Ik moet – net zoals Simenon in veel van zijn romans – de vraag openlaten, zeker voor wat betreft zijn detective- en andere romans. Tot op zekere hoogte is iedere detectiveroman in zekere mate een verheerlijking van « law and order ». Hoewel sommigen geslaagd zijn om dit « euvel » te vermijden. Zo zijn volgens mij de detectiveromans van EV Cunningham een uitzondering op die regel. Maar Cunningham was dan wel een schuilnaam voor Howard Fast, auteur van het prachtige boek Spartacus. Fast werd op de zwarte lijst gezet door Mac Carthy en moest dan ook detectives schrijven om zijn boord te verdienen. Hij slaagt er in ook in zijn detectives zijn kritiek op de Amerikaanse way of life kwijt te geraken.
Maar ook Commissaris Maigret kan men niet als rechts betitelen voor wat betreft de verheerlijking van wet en orde. Maigret (ver)oordeelt niet; hij probeert te begrijpen.
De biograaf Assouline toont terecht aan hoe in de Simenonromans een negatief beeld wordt geschetst van bepaalde bevolkingsgroepen zoals de joden. Maar wij zouden ook dit met de mantel der liefde kunnen bedekken: Simenon is als een spons die ten volle de tijdsgeest in zich opneemt.
In Pedigree is alles waar, maar niets is juist
Waar ik uitvoeriger zou willen op ingaan zijn de autobiografische romans, en meer specifiek Pedigree. In 1940 begint hij een handgeschreven biografie, in de ikvorm, voor zijn pasgeboren zoon, wanneer hij van een dokter verneemt dat hij nog maar twee jaar te leven heeft. Al snel bleek dat een verkeerde diagnose: « le medecin s'etait mis le doigt dans l'œil ». Simenon geeft het manuscript dan maar uit onder de titel: « Je me souviens ».
Op aandringen van zijn vriend Gide werkt hij dit boek uit als roman, in de derde persoon. Simenon zegt dat hij oorspronkelijk drie delen had voorzien. Maar bij het eerste deel krijgt hij al een aantal processen op de rug die hem 10 miljoen frank kosten, als minnelijke schikking met de quidams die hij zou belasterd hebben (Georges Simenon, sans mention d'origine, 1956 ). Hij moet dan ook een aantal namen veranderen en de stukken over de weinig orthodoxe praktijken van de paters van het Instituut Saint-Andre moeten in de allereerste ongecensureerde uitgave worden teruggezocht. En het tweede en laatste deel komen nooit uit …
In een brief aan Jean Jour, 24/8/1977, schrijft Simenon«zoals ik in het voorwoord schreef, in Pedigree is alles waar, maar niets is juist ». Simenon kan met zijn « roman » dus alle kanten uit. Een voorbeeld: Georges had een broer Christian die na de oorlog ter dood veroordeeld werd voor de moord op de pastoordeken Pierre Harmignie, in het kader van een strafexpeditie van Rex. In Pedigree is er geen rechtse broer. Maar ja, Simenon heeft ons verwittigd: ‘het is een roman, waar alles waar en niets juist is’.
De grote afwezige Christian Simenon
In «Pedigree» wordt Georges Simenon Roger Mamelin, zoon van Desiré Mamelin (Desiré Simenon) en van Elise Peters (Henriette Brüll). Bij de echte ouders Simenon werd drie jaar na de geboorte van Georges een tweede zoon Christian geboren. Deze Christian krijgt na de oorlog de doodstraf wegens collaboratie. In Pedigree heeft Roger Mamelin geen broer. Daar is bij Georges Simenon een psychologische basis voor: ‘In ons gezin was het zo, dat m'n moeder het tegen mijn vader nooit over “Georges” had, maar over “jouw zoon”, en als mijn vader het tegenover mijn moeder over Christian had, zei hij altijd “jouw zoon”. Christian was het kind van m'n moeder en ik de zoon van m'n vader.’
Maar het wegschrijven van een broer in een werk dat opgevat is als een postuum handgeschreven document voor een eenjarige zoon lijkt mij dan toch uiterst onwaarschijnlijk. Vooral als je het boek dan nog ‘Stamboom’ doopt. En ik kan moeilijk aannemen dat hij als een deux ex machina plots een twintig jaar oude broer ten tonele zou voeren in het tweede of derde nooit uitgegeven deel van Pedigree…
De anarchist nonkel Leopold
Daarentegen wordt in de eerste pagina’s van die roman een heel troebel figuur opgevoerd: Leopold, een nonkel van Georges. Het boek begint met Elise (moeder Simenon) die op 12 februari 1903 weeën voelt. Zij gaat hulp zoeken bij haar vroegere collega’s van de Inno, en op blz. 4 ziet zij in een donker straatje juist voor de Place Saint Lambert twee mannen. Zij is bijna zeker een van haar broers herkend te hebben. Vier bladzijden verder hoort zij een ontploffing. De ruiten van de Grand Bazar zijn stukgevlogen. « Une bombe. Encore des anarchistes ». Zij ziet gendarmen te paard passeren die naar de Place Saint Lambert rijden.
Wij vernemen dat de politie de dader geïdentificeerd heeft: Felix Marette.
Elise vraagt zich af wat haar broer Leopold met die aanslag te maken heeft. Wij vernemen hoe Leopold die Felix Marette op de trein naar Parijs zet. De verhaallijn Marette loopt dood. En ook de figuur Leopold loopt verloren in deze « roman ». Pedigree is opgezet als een tijdsroman waarin verschillende figuren door elkaar lopen om dan samen te komen in een aantal kritieke situaties die een tijdsgeest typeren. Zeshonderd bladzijden, en nog twee onuitgegeven delen. Verschillende schrijvers hebben deze formule met succes toegepast. Niet zo bij Simenon. Verschillende verhaallijnen zoals die van Marette of Leopold raken verloren. Eigenlijk had hij een goed boek kunnen schrijven rond de verhouding Desiré – Elise.
Elise die haar Desiré verwijt niet ambitieus genoeg te zijn; het grote conflict rond wat zij denkt een weigering te zijn om een levensverzekering te nemen. Daarbij werkt Desiré op een verzekeringskantoor en weigert hij de (nieuwe) tak levensverzekering te lanceren; weigering die hem een mooie promotie kost. Na de eerste hartaanval van Désiré verneemt Elise dat hij geen levensverzekering kon krijgen door zijn ziekte.
Dat had een mooie intrige kunnen zijn. Zelfs nog mooier indien Simenon die autobiografische kant achterwege had kunnen laten. Moest Georges nu werkelijk die vete tussen zijn ouders zomaar op straat gooien? Het boek zegt trouwens meer over Georges dan over zijn ouders.
Maar voor dergelijk scenario waren 200 pagina’s meer als genoeg. Gingen die 600 pagina’s van Pedigree het petje van Georges te boven? Of is er een andere verklaring voor die slordigheden?
Ik sluit niet uit dat een van de verhaallijnen van het boek gericht was tegen de anarchisten en links in het algemeen; vandaar dus die bomaanslag gelijktijdig met de geboorte. Maar zowel Leopold als de terrorist Felix Marette verdwijnen in een typische Simenonmist. Simenon heeft die figuren niet kunnen waarmaken waardoor deze bladzijden als een pamflet overkomen: waarom een bommenlegger opvoeren als je er voor de rest niets mee doet?
En als wij dan toch hypotheses aan het bouwen zijn, waarom uitsluiten dat Simenon in 1940 aan het scenario van het boek begonnen is op bestelling van een uiterst rechtse opdrachtgever? Wanneer de politieke en militaire evolutie omslaat, herwerkt Simenon de tekst om die uiteindelijk in 1948 uit te geven. Deze hypothese flatteert Simenon in die zin dat ze ervan uitgaat dat hij normaal gezien nooit een dergelijk slecht opgebouwd boek zou beginnen. Maar ze veronderstelt dat zijn banden met uiterst rechts verder gingen als algemeen wordt aangenomen.
Georges Simenon « nogal links » ?
Georges Simenon probeert ons te laten geloven dat hij « nogal links was in die dagen ». Die uitleg (in tempore suspecto) zou zelfs door een ondermaatse Maigret doorprikt worden. Volgens Simenon was Leopold de lievelingsbroer van zijn moeder en ook zijn lievelingsoom: ‘Oom Leopold is zeker wel belangrijk voor me geweest. Leopold was het zwarte schaap van de familie. Hij was trouwens de aardigste van allemaal, ik hield het meest van hem. Mijn moeder ontmoette 'm altijd in het geniep, want mijn vader wilde 'm met zien. Leopold had aan de universiteit gestudeerd, maar nam later dienst in het leger. Hij trouwde met de juffrouw van de kantine. Toen werd-ie ober, huisschilder, van alles. Hij zoop. Hij was inderdaad Het Voorbeeld voor mij, hij was het voorbeeld van een man die geen enkele burgerlijke inslag had; een uitzondering in mijn moeders familie die - eigenlijk net zoals de Simenons - van burgerlijkheid aan elkaar hing. Leopold was een man die vrij was, volmaakt vrij. Ik geloof dat ik nu pas, nu ik de 72 nader, eindelijk vrij ben. Nu pas. Als kind wilde ik graag clochard worden. Ik beschouw de clochard - ook nu nog - als de meest vrije, meest individuele mens op aarde. (…) Ik was namelijk nogal links in die dagen, voor die tijd eigenlijk anarchist; het tegendeel van de Gazette (waarvoor S. schreef van ’19 tot ‘22- HH), een zwaar katholiek, nogal reactionair dagblad.
Nonkel Leopold zoop misschien, maar heeft nooit bommen gelegd. Broer Christian echter heeft wel een lader neergeschoten op een pastoor, in naam van Degrelle en van de nazi’s. Zoals al gezegd: alles is waar in die roman, maar niets is juist…
De algemene staking 1 mei
Een ander bedenkelijk stuk gaat over de incidenten ter gelegenheid van een algemene staking op 1 mei. Simenon maakt hier een potje van enerzijds eerder kleine incidenten op 1 mei 1905 (anderhalf jaar na zijn geboorte) en het beschieten van het volkshuis, met verschillende doden, in 1912. Hier wordt duidelijk de communistische leider Julien Lahaut geviseerd (die wordt vermoord in 1951; Pedigree komt uit in 1948). In Pedigree krijgt Lahaut de weinig aan de verbeelding overlatende naam van Flahaut. Op een subtiele manier suggereert Simenon dat Lahaut aan de basis ligt van de schietpartij.
Een paar uittreksels van ‘Pedigree’:
p. 102 algemene staking 1 mei . Elise wil, met haar baby in de koets, absoluut de brug over die bewaakt wordt door gendarmen en geraakt zelfs in de 1 meistoet verzeild, vooraleer ze wordt teruggedreven. Haar man is vroeger thuisgekomen om zijn geweer van burgerwacht te komen halen; gendarmen te paard sluiten de Place Saint Lambert af. De leiding van de stakers heeft beloofd de Place Saint Lambert te neutraliseren. Bij die leiders is een ‘jongere die nog geen volksvertegenwoordiger is, onrustwekkend door zijn brutaliteit: Flahaut.
P.111-117 De grote baas zoekt Flahaut met de ogen en die draait zijn hoofd weg. « Zeg eens, Flahaut, het schijnt dat jouw mannen …
De mijnwerkers van Seraing… Ze zouden de een na de andere uit de stoet geglipt zijn. Men spreekt van infiltratie…
Flahaut beweert, maar hij is in staat om te liegen
- ik heb geen enkel bevel gegeven
Waar komen die mannen uit die zich beginner groeperen op het plein en die naar de vensters van de ‘Populaire’ kijken?
Op zijn paard, de sabel ontbloot, rechtop in zijn stijgbeugels, komt de commandant van de gendarmerie naar voor.
- Eerste verwittiging! Dat de vreedzame burgers naar huis gaan! Wij zullen schieten.
Een schot is gevallen; een eenzaam schot, belachelijk zwak, en nochtans heeft het in alle harten weerklonken. Men weet niet wie geschoten heeft, noch waarop, men weet niet als iemand geraakt is.
- Presenteert het geweer! Laden! Vuur
Heeft men in de lucht geschoten? Niemand weet het.
Vader Desire, die als burgerwacht gemobiliseerd was voor die betoging, komt eindelijk thuis, om zes uur s’morgens. « Wij hebben in de lucht geschoten. Dit is alles wat ik weet. Het schijnt dat een agent door zijn kepie is geschoten met een revolverkogel ».

Wat is er in feite gebeurd? In Pedigree situeert de scène zich onmiddellijk na de verhuis naar Outremeuse, rond 1905. Op 1 mei 1905 is er betoogd, maar de voornaamste eis was wat korting op de inkom van de Luikse wereldtentoonstelling. Voor 1900 waren in het Luikse veel rellen geweest rond het verbod om 1 mei te vieren. Grote rellen met doden kwamen veel later, in 1912. Op dat moment zat de « kleine » Simenon lang niet meer in een koets.
Op 3 juin 1912 schoten de gendarmen op la Populaire, het volkshuis van Luik. Wij kunnen de inslag van de kogels zien op deze postkaart
Op de site van de Parti Socialiste, opvolger van de POB-BWP, lezen wij het volgende verslag hierover. Op die dag had het kartel liberalen-socialisten de wetgevende verkiezingen verloren en om 19 uur stonden 3000 socialistische sympathisanten tussen het stadshuis en de Place Verte. Het stadhuis (La Violette) werd belegerd om de vrijlating te verkrijgen van een aantal kameraden die door de politie waren opgepakt. Rond 21u hoorde men verschillende schoten. Nog altijd weet niemand waar die vandaan kwamen. De leiders van het Volkshuis deden de manifestanten binnen schuilen. De gendarmen schoten door de vensters en later nog binnen in het café, en doodden drie personen. 20 anderen werden gewond.
Om ‘La Populaire’ wat te situeren: het was het vroegere hotel van de familie Méan, die nog de laatste prins-bisschop geleverd heeft. Het gebouw dateerde van 1662. Het wordt in 1895 het volkshuis. In 1977 werd het afgebroken en verdween trouwens ook de place Verte in een project om de autosnelweg door het stadscentrum te laten passeren. In 1999 heeft men een klein plaatsje aan de voet van de Haute-Sauvenière opnieuw « place Verte » genoemd.

Zoals ik al zei is de grote boeman van deze scène uit Pedigree de onrustwekkende en brutale Flahaut, in staat om te liegen. Maar het is ook een heel tendentieuze berichtgeving die twee echt gebeurde incidenten door elkaar haalt. Er gaat een sombere dreiging uit van die manifestatie. Zoals Christian Simenon zegt in het toneelstuk van Louvet: « Wij zijn niet voor niets broers. Wij hebben een punt gemeen: wij zijn tegen de klassenstrijd ».
Vanuit die afkeer voor de klassenstrijd wordt het verhaal van een 1 meistoet bij Simenon iets waar een dreiging van uitgaat.
De werkelijkheid straffer dan een roman
Een grote afwezige: zijn rechtse broer Christian; een terrorist: nonkel Leopold; en een woelige betoging met een gevaarlijke volksmenner Flahaut. Hebben deze elementen enkel als doel een zekere tijdsgeest te schetsen, of zat er in het concept van het boek meer achter? De sterkte van de Simenonromans is juist de soberheid in woordkeus en in de sfeerschepping. Ondanks zijn ongelofelijk debiet als schrijver staat er zelden een woord teveel. Als Simenon een detail beschrijft, dan steunt dat over het algemeen de intrige. Hier hebben wij echter een aantal bladzijden die niets bijbrengen en een paar personages die doelloos in het boek rondlopen. Dit zijn wij van Simenon niet gewoon.
Het is natuurlijk te laat om de vraag aan Simenon zelf de vraag te stellen waar hij met die personnages naartoe wilde. Zonder die vragen in mijn achterhoofd had ik waarschijnlijk nooit het boek uitgelezen, vanwege de gebrekkige intrige. Het heeft mij in ieder geval gesterkt in de overtuiging dat de werkelijkheid veel sterker is dan een roman. De werkelijkheid die niet in Pedigree staat. En de werkelijkheid na Georges Simenon. In de volgende aflevering van deze blog verschijnt een achternicht van Georges Simenon voor de assisen voor de moord op haar vriend, met 18 hamerslagen. Zij werd ontmaskerd door een gegrafenisondernemer die in een vorig leven politieagent was geweest en die geintrigeerd was door de naam Geneviève Simenon…

Aucun commentaire: