vendredi 23 janvier 2009

Een vloek op de familie Simenon? Juni 2002: een lijk in de Avenue de la Basilique

De werkelijkheid is sterker dan de sterkste Maigret. In juni 2002 verschijnt Geneviève Simenon, achternicht van Georges Simenon, voor de assisen. De moord was bijna volmaakt. De begrafenisondernemer, een verwoed Maigretlezer, kreeg argwaan.
Een bijna volmaakte misdaad
Christophe Meert is begrafenisondernemer. Hij wordt opgeroepen om een lijk af te leggen in de avenue de la Basilique. Op de gevel een naamplaat: «Dr G. Simenon». Christophe denkt direct aan de Simenon van de Maigrets. Een vrouw in jogging, 40 jaar, komt opendoen. Zij is dokter Geneviève Simenon, reumatoloog en achternicht van Georges Simenon. Het lijk is boven, in een fitnesskamer. Christophe schat hem op 100 kg. Geneviève Simenon legt uit dat het haar vriend is, Georges Temperman, 54 jaar, makelaar, die s’nachts gestorven is aan een hartcrisis. Christophe Meert ziet dat het gezicht van de dode vol blauwe plekken staat. Geneviève Simenon zegt dat hij op een kast gevallen is. Zij toont aan Christophe een C3, een Belgisch overlijdenscertificaat, getekend door dokter Edouard Adrianssens: Georges Temperman is een natuurlijke dood gestorven, als gevolg van een zwaar infarct. Christophe Meert begint zijn werk, ondanks zijn gevoel van onbehagen. Geneviève Simenon dringt aan op een snelle crematie.
De begrafenisondernemer was een fan van Maigret
Bij de begrafenisondernemer onderzoekt de directeur Freddy Hulsmans het lijk nog eens. Ook hij is geïntrigeerd door de kwetsuren van Temperman: een diepe wonde boven het linkeroog, en andere op het achterhoofd, en vooral een oor dat half afgescheurd is. Freddy is geen gewone begrafenisondernemer. Hij was tien jaar bij de gemeentepolitie van Sint-Agatha Berchem. Freddy Hulsmans weet uit ervaring dat in de chique wijken de meeste mooie moorden gebeuren. Freddy roept de wetsdokters die hem aanraden de politie te verwittigen. In feite heeft Freddy Hulsmans heimwee naar zijn vroegere baan. Hij kan niet weerstaan aan de drang om een affaire Simenon in gang te zetten en in de schaduw te komen van Maigret.
Geneviève Simenon wordt aangehouden. Geneviève begint met alles te ontkennen. Maar de enquêteurs spuiten de kamer van het drama onder de Luminol, een stof die bloedvlekken groen fosforescerend doet oplichten. Er is bloed tot op het plafond. Dokter G. Simenon komt met verschillende versies voor de dag. Als een slechte Simenon. Ze valt door de mand.
Een vloek op de familie Simenon?

Op het proces begint Geneviève over haar relatie met haar vader Georget, neef van Georges Simenon. Een eenzaat die aan de fles was. Voor Geneviève een spookvader. En voor iedereen de zoon van een man waarover men zweeg. De zoon van Christian, broer van Georges Simenon, na de oorlog bij verstek ter dood veroordeeld voor collaboratie.
De advocaten spelen op het thema van de vloek op de familie. Meester Nathalie Dumont riep het ' nazi-verleden' van de 'vervloekte tak’ van de familie van de bekende schrijver in om deze 'coup de sang' van haar cliënte uit te leggen: “Geneviève Simenon heeft in de schaamte geleefd. Gedurende jaren herhaalt zij de zin die voortdurend terugkomt in de werken van Georges Simenon: ‘Wat doen wij op aarde?’ Heel haar leven lang heeft de beschuldigde alles verkropt, en vooral dan de angst voor het nazi-verleden van haar grootvader en vader. Genevieve Simenon heeft ook de overdreven autoriteit van haar moeder verdrongen, en de 'pesterijen' en de gewelddaden die Georges Temperman op haar uitoefende, evenals op haar dochters”. En terloops beschuldigt Genevieve Simenon ook Georges Simenon ervan onder de oorlog in de collaboratie vervallen te zijn.
De advocaten voelen dat dit aanslaat bij de jury. De broer van de beschuldigde, Christian Simenon, 39 jaar, komt uitleggen dat het nazi verleden in de familie taboe was. Christian Simenon legde ook uit dat Georges niet kon uitstaan dat zijn neef – vader van de getuige – dezelfde voornaam droeg als hijzelf. Tenslotte legde hij uit dat zijn vader lid was geweest van de Hitlerjugend, van zijn 8 tot zijn 13 jaar. Volgens hem als gevolg van een sterke familiale invloed...
Het hele verhaal kunt U lezen in de gva of in al zijn details -in het frans- in de Nouvel Observateur op op video op http://www.bluestar-forensic.com/video/Simenon.wmv.
Vijf jaar met uitstel: sterker dan de sterkste Maigret!
De misdaad was niet perfect, maar de verdediging wel ! Genevieve Simenon wordt vrijgesproken! ( in het frans op dh 05/06/2002)
Zij wordt schuldig bevonden, met provocatie als verzachtende omstandigheden, en krijgt vijf jaar met uitstel. De dag na het verdict kan zij de gevangenis verlaten.
Sterker dan de sterkste Maigret! Begrijpen, niet veroordelen! Maar zelfs twee generaties verder komt het uiterst rechtse verleden van die familie bovendrijven. Hoe dan ook een argument om dit aspect van de schrijver Simenon niet te vergeten…

lundi 19 janvier 2009

Simenon rechts: So What?

Simenon had in zijn persoonlijk leven ongetwijfeld rechtse sympathieën. Maar in welke mate heeft dat zijn literair werk beïnvloed?
De persoonlijke verhouding van Simenon tegenover de vrouw zal iedere feminist(e) terecht de haren ten berge doen rijzen. Maar daarom is dit vrouwbeeld niet dominant aanwezig in zijn boeken…
Zijn de Maigrets rechts? Ik moet – net zoals Simenon in veel van zijn romans – de vraag openlaten, zeker voor wat betreft zijn detective- en andere romans. Tot op zekere hoogte is iedere detectiveroman in zekere mate een verheerlijking van « law and order ». Hoewel sommigen geslaagd zijn om dit « euvel » te vermijden. Zo zijn volgens mij de detectiveromans van EV Cunningham een uitzondering op die regel. Maar Cunningham was dan wel een schuilnaam voor Howard Fast, auteur van het prachtige boek Spartacus. Fast werd op de zwarte lijst gezet door Mac Carthy en moest dan ook detectives schrijven om zijn boord te verdienen. Hij slaagt er in ook in zijn detectives zijn kritiek op de Amerikaanse way of life kwijt te geraken.
Maar ook Commissaris Maigret kan men niet als rechts betitelen voor wat betreft de verheerlijking van wet en orde. Maigret (ver)oordeelt niet; hij probeert te begrijpen.
De biograaf Assouline toont terecht aan hoe in de Simenonromans een negatief beeld wordt geschetst van bepaalde bevolkingsgroepen zoals de joden. Maar wij zouden ook dit met de mantel der liefde kunnen bedekken: Simenon is als een spons die ten volle de tijdsgeest in zich opneemt.
In Pedigree is alles waar, maar niets is juist
Waar ik uitvoeriger zou willen op ingaan zijn de autobiografische romans, en meer specifiek Pedigree. In 1940 begint hij een handgeschreven biografie, in de ikvorm, voor zijn pasgeboren zoon, wanneer hij van een dokter verneemt dat hij nog maar twee jaar te leven heeft. Al snel bleek dat een verkeerde diagnose: « le medecin s'etait mis le doigt dans l'œil ». Simenon geeft het manuscript dan maar uit onder de titel: « Je me souviens ».
Op aandringen van zijn vriend Gide werkt hij dit boek uit als roman, in de derde persoon. Simenon zegt dat hij oorspronkelijk drie delen had voorzien. Maar bij het eerste deel krijgt hij al een aantal processen op de rug die hem 10 miljoen frank kosten, als minnelijke schikking met de quidams die hij zou belasterd hebben (Georges Simenon, sans mention d'origine, 1956 ). Hij moet dan ook een aantal namen veranderen en de stukken over de weinig orthodoxe praktijken van de paters van het Instituut Saint-Andre moeten in de allereerste ongecensureerde uitgave worden teruggezocht. En het tweede en laatste deel komen nooit uit …
In een brief aan Jean Jour, 24/8/1977, schrijft Simenon«zoals ik in het voorwoord schreef, in Pedigree is alles waar, maar niets is juist ». Simenon kan met zijn « roman » dus alle kanten uit. Een voorbeeld: Georges had een broer Christian die na de oorlog ter dood veroordeeld werd voor de moord op de pastoordeken Pierre Harmignie, in het kader van een strafexpeditie van Rex. In Pedigree is er geen rechtse broer. Maar ja, Simenon heeft ons verwittigd: ‘het is een roman, waar alles waar en niets juist is’.
De grote afwezige Christian Simenon
In «Pedigree» wordt Georges Simenon Roger Mamelin, zoon van Desiré Mamelin (Desiré Simenon) en van Elise Peters (Henriette Brüll). Bij de echte ouders Simenon werd drie jaar na de geboorte van Georges een tweede zoon Christian geboren. Deze Christian krijgt na de oorlog de doodstraf wegens collaboratie. In Pedigree heeft Roger Mamelin geen broer. Daar is bij Georges Simenon een psychologische basis voor: ‘In ons gezin was het zo, dat m'n moeder het tegen mijn vader nooit over “Georges” had, maar over “jouw zoon”, en als mijn vader het tegenover mijn moeder over Christian had, zei hij altijd “jouw zoon”. Christian was het kind van m'n moeder en ik de zoon van m'n vader.’
Maar het wegschrijven van een broer in een werk dat opgevat is als een postuum handgeschreven document voor een eenjarige zoon lijkt mij dan toch uiterst onwaarschijnlijk. Vooral als je het boek dan nog ‘Stamboom’ doopt. En ik kan moeilijk aannemen dat hij als een deux ex machina plots een twintig jaar oude broer ten tonele zou voeren in het tweede of derde nooit uitgegeven deel van Pedigree…
De anarchist nonkel Leopold
Daarentegen wordt in de eerste pagina’s van die roman een heel troebel figuur opgevoerd: Leopold, een nonkel van Georges. Het boek begint met Elise (moeder Simenon) die op 12 februari 1903 weeën voelt. Zij gaat hulp zoeken bij haar vroegere collega’s van de Inno, en op blz. 4 ziet zij in een donker straatje juist voor de Place Saint Lambert twee mannen. Zij is bijna zeker een van haar broers herkend te hebben. Vier bladzijden verder hoort zij een ontploffing. De ruiten van de Grand Bazar zijn stukgevlogen. « Une bombe. Encore des anarchistes ». Zij ziet gendarmen te paard passeren die naar de Place Saint Lambert rijden.
Wij vernemen dat de politie de dader geïdentificeerd heeft: Felix Marette.
Elise vraagt zich af wat haar broer Leopold met die aanslag te maken heeft. Wij vernemen hoe Leopold die Felix Marette op de trein naar Parijs zet. De verhaallijn Marette loopt dood. En ook de figuur Leopold loopt verloren in deze « roman ». Pedigree is opgezet als een tijdsroman waarin verschillende figuren door elkaar lopen om dan samen te komen in een aantal kritieke situaties die een tijdsgeest typeren. Zeshonderd bladzijden, en nog twee onuitgegeven delen. Verschillende schrijvers hebben deze formule met succes toegepast. Niet zo bij Simenon. Verschillende verhaallijnen zoals die van Marette of Leopold raken verloren. Eigenlijk had hij een goed boek kunnen schrijven rond de verhouding Desiré – Elise.
Elise die haar Desiré verwijt niet ambitieus genoeg te zijn; het grote conflict rond wat zij denkt een weigering te zijn om een levensverzekering te nemen. Daarbij werkt Desiré op een verzekeringskantoor en weigert hij de (nieuwe) tak levensverzekering te lanceren; weigering die hem een mooie promotie kost. Na de eerste hartaanval van Désiré verneemt Elise dat hij geen levensverzekering kon krijgen door zijn ziekte.
Dat had een mooie intrige kunnen zijn. Zelfs nog mooier indien Simenon die autobiografische kant achterwege had kunnen laten. Moest Georges nu werkelijk die vete tussen zijn ouders zomaar op straat gooien? Het boek zegt trouwens meer over Georges dan over zijn ouders.
Maar voor dergelijk scenario waren 200 pagina’s meer als genoeg. Gingen die 600 pagina’s van Pedigree het petje van Georges te boven? Of is er een andere verklaring voor die slordigheden?
Ik sluit niet uit dat een van de verhaallijnen van het boek gericht was tegen de anarchisten en links in het algemeen; vandaar dus die bomaanslag gelijktijdig met de geboorte. Maar zowel Leopold als de terrorist Felix Marette verdwijnen in een typische Simenonmist. Simenon heeft die figuren niet kunnen waarmaken waardoor deze bladzijden als een pamflet overkomen: waarom een bommenlegger opvoeren als je er voor de rest niets mee doet?
En als wij dan toch hypotheses aan het bouwen zijn, waarom uitsluiten dat Simenon in 1940 aan het scenario van het boek begonnen is op bestelling van een uiterst rechtse opdrachtgever? Wanneer de politieke en militaire evolutie omslaat, herwerkt Simenon de tekst om die uiteindelijk in 1948 uit te geven. Deze hypothese flatteert Simenon in die zin dat ze ervan uitgaat dat hij normaal gezien nooit een dergelijk slecht opgebouwd boek zou beginnen. Maar ze veronderstelt dat zijn banden met uiterst rechts verder gingen als algemeen wordt aangenomen.
Georges Simenon « nogal links » ?
Georges Simenon probeert ons te laten geloven dat hij « nogal links was in die dagen ». Die uitleg (in tempore suspecto) zou zelfs door een ondermaatse Maigret doorprikt worden. Volgens Simenon was Leopold de lievelingsbroer van zijn moeder en ook zijn lievelingsoom: ‘Oom Leopold is zeker wel belangrijk voor me geweest. Leopold was het zwarte schaap van de familie. Hij was trouwens de aardigste van allemaal, ik hield het meest van hem. Mijn moeder ontmoette 'm altijd in het geniep, want mijn vader wilde 'm met zien. Leopold had aan de universiteit gestudeerd, maar nam later dienst in het leger. Hij trouwde met de juffrouw van de kantine. Toen werd-ie ober, huisschilder, van alles. Hij zoop. Hij was inderdaad Het Voorbeeld voor mij, hij was het voorbeeld van een man die geen enkele burgerlijke inslag had; een uitzondering in mijn moeders familie die - eigenlijk net zoals de Simenons - van burgerlijkheid aan elkaar hing. Leopold was een man die vrij was, volmaakt vrij. Ik geloof dat ik nu pas, nu ik de 72 nader, eindelijk vrij ben. Nu pas. Als kind wilde ik graag clochard worden. Ik beschouw de clochard - ook nu nog - als de meest vrije, meest individuele mens op aarde. (…) Ik was namelijk nogal links in die dagen, voor die tijd eigenlijk anarchist; het tegendeel van de Gazette (waarvoor S. schreef van ’19 tot ‘22- HH), een zwaar katholiek, nogal reactionair dagblad.
Nonkel Leopold zoop misschien, maar heeft nooit bommen gelegd. Broer Christian echter heeft wel een lader neergeschoten op een pastoor, in naam van Degrelle en van de nazi’s. Zoals al gezegd: alles is waar in die roman, maar niets is juist…
De algemene staking 1 mei
Een ander bedenkelijk stuk gaat over de incidenten ter gelegenheid van een algemene staking op 1 mei. Simenon maakt hier een potje van enerzijds eerder kleine incidenten op 1 mei 1905 (anderhalf jaar na zijn geboorte) en het beschieten van het volkshuis, met verschillende doden, in 1912. Hier wordt duidelijk de communistische leider Julien Lahaut geviseerd (die wordt vermoord in 1951; Pedigree komt uit in 1948). In Pedigree krijgt Lahaut de weinig aan de verbeelding overlatende naam van Flahaut. Op een subtiele manier suggereert Simenon dat Lahaut aan de basis ligt van de schietpartij.
Een paar uittreksels van ‘Pedigree’:
p. 102 algemene staking 1 mei . Elise wil, met haar baby in de koets, absoluut de brug over die bewaakt wordt door gendarmen en geraakt zelfs in de 1 meistoet verzeild, vooraleer ze wordt teruggedreven. Haar man is vroeger thuisgekomen om zijn geweer van burgerwacht te komen halen; gendarmen te paard sluiten de Place Saint Lambert af. De leiding van de stakers heeft beloofd de Place Saint Lambert te neutraliseren. Bij die leiders is een ‘jongere die nog geen volksvertegenwoordiger is, onrustwekkend door zijn brutaliteit: Flahaut.
P.111-117 De grote baas zoekt Flahaut met de ogen en die draait zijn hoofd weg. « Zeg eens, Flahaut, het schijnt dat jouw mannen …
De mijnwerkers van Seraing… Ze zouden de een na de andere uit de stoet geglipt zijn. Men spreekt van infiltratie…
Flahaut beweert, maar hij is in staat om te liegen
- ik heb geen enkel bevel gegeven
Waar komen die mannen uit die zich beginner groeperen op het plein en die naar de vensters van de ‘Populaire’ kijken?
Op zijn paard, de sabel ontbloot, rechtop in zijn stijgbeugels, komt de commandant van de gendarmerie naar voor.
- Eerste verwittiging! Dat de vreedzame burgers naar huis gaan! Wij zullen schieten.
Een schot is gevallen; een eenzaam schot, belachelijk zwak, en nochtans heeft het in alle harten weerklonken. Men weet niet wie geschoten heeft, noch waarop, men weet niet als iemand geraakt is.
- Presenteert het geweer! Laden! Vuur
Heeft men in de lucht geschoten? Niemand weet het.
Vader Desire, die als burgerwacht gemobiliseerd was voor die betoging, komt eindelijk thuis, om zes uur s’morgens. « Wij hebben in de lucht geschoten. Dit is alles wat ik weet. Het schijnt dat een agent door zijn kepie is geschoten met een revolverkogel ».

Wat is er in feite gebeurd? In Pedigree situeert de scène zich onmiddellijk na de verhuis naar Outremeuse, rond 1905. Op 1 mei 1905 is er betoogd, maar de voornaamste eis was wat korting op de inkom van de Luikse wereldtentoonstelling. Voor 1900 waren in het Luikse veel rellen geweest rond het verbod om 1 mei te vieren. Grote rellen met doden kwamen veel later, in 1912. Op dat moment zat de « kleine » Simenon lang niet meer in een koets.
Op 3 juin 1912 schoten de gendarmen op la Populaire, het volkshuis van Luik. Wij kunnen de inslag van de kogels zien op deze postkaart
Op de site van de Parti Socialiste, opvolger van de POB-BWP, lezen wij het volgende verslag hierover. Op die dag had het kartel liberalen-socialisten de wetgevende verkiezingen verloren en om 19 uur stonden 3000 socialistische sympathisanten tussen het stadshuis en de Place Verte. Het stadhuis (La Violette) werd belegerd om de vrijlating te verkrijgen van een aantal kameraden die door de politie waren opgepakt. Rond 21u hoorde men verschillende schoten. Nog altijd weet niemand waar die vandaan kwamen. De leiders van het Volkshuis deden de manifestanten binnen schuilen. De gendarmen schoten door de vensters en later nog binnen in het café, en doodden drie personen. 20 anderen werden gewond.
Om ‘La Populaire’ wat te situeren: het was het vroegere hotel van de familie Méan, die nog de laatste prins-bisschop geleverd heeft. Het gebouw dateerde van 1662. Het wordt in 1895 het volkshuis. In 1977 werd het afgebroken en verdween trouwens ook de place Verte in een project om de autosnelweg door het stadscentrum te laten passeren. In 1999 heeft men een klein plaatsje aan de voet van de Haute-Sauvenière opnieuw « place Verte » genoemd.

Zoals ik al zei is de grote boeman van deze scène uit Pedigree de onrustwekkende en brutale Flahaut, in staat om te liegen. Maar het is ook een heel tendentieuze berichtgeving die twee echt gebeurde incidenten door elkaar haalt. Er gaat een sombere dreiging uit van die manifestatie. Zoals Christian Simenon zegt in het toneelstuk van Louvet: « Wij zijn niet voor niets broers. Wij hebben een punt gemeen: wij zijn tegen de klassenstrijd ».
Vanuit die afkeer voor de klassenstrijd wordt het verhaal van een 1 meistoet bij Simenon iets waar een dreiging van uitgaat.
De werkelijkheid straffer dan een roman
Een grote afwezige: zijn rechtse broer Christian; een terrorist: nonkel Leopold; en een woelige betoging met een gevaarlijke volksmenner Flahaut. Hebben deze elementen enkel als doel een zekere tijdsgeest te schetsen, of zat er in het concept van het boek meer achter? De sterkte van de Simenonromans is juist de soberheid in woordkeus en in de sfeerschepping. Ondanks zijn ongelofelijk debiet als schrijver staat er zelden een woord teveel. Als Simenon een detail beschrijft, dan steunt dat over het algemeen de intrige. Hier hebben wij echter een aantal bladzijden die niets bijbrengen en een paar personages die doelloos in het boek rondlopen. Dit zijn wij van Simenon niet gewoon.
Het is natuurlijk te laat om de vraag aan Simenon zelf de vraag te stellen waar hij met die personnages naartoe wilde. Zonder die vragen in mijn achterhoofd had ik waarschijnlijk nooit het boek uitgelezen, vanwege de gebrekkige intrige. Het heeft mij in ieder geval gesterkt in de overtuiging dat de werkelijkheid veel sterker is dan een roman. De werkelijkheid die niet in Pedigree staat. En de werkelijkheid na Georges Simenon. In de volgende aflevering van deze blog verschijnt een achternicht van Georges Simenon voor de assisen voor de moord op haar vriend, met 18 hamerslagen. Zij werd ontmaskerd door een gegrafenisondernemer die in een vorig leven politieagent was geweest en die geintrigeerd was door de naam Geneviève Simenon…

lundi 5 janvier 2009

De rechtse scheve schaats van Simenon

Een jeugdzonde?
In 1920 krijgt Simenon een vaste rubriek « Hors du poulailler » in « La Gazette de Liège », onder het pseudoniem Monsieur le Coq of Georges Sim. In die rubriek publiceert hij onder de titel « Le Péril juif », een serie van 17 artikels die volgens Danielle Bajomée, directrice van het Studiecentrum Georges Simenon (ULg), radicaal en verschrikkelijk antisemiet zijn. Deze artikels klagen de meest invloedrijke joodse personaliteiten aan, op basis van « Le Protocole des sages de Sion ». De centrale thesis is een samenzwering op wereldvlak van joden en vrijmetselaars. Een uittreksel: « Alles hangt samen en alles wordt duidelijker in die nefaste beweging die de Oude wereld bedreigt: de joden hebben, in hun vernietigingsdrang en in hun winsthonger, het bolsjewisme op de wereld gezet.»
Pierre Assouline, een van de biografen die de rechtse sympathieën van onze schrijver hebben bestudeerd, schrijft het vaderschap van die artikels op rekening van de Luikse ultrakatholieke middens die dat dagblad controleerden.
Jacques-Charles Lemaire, professor aan de ULB en grote Simenonkenner, heeft ook op dit aspect gewerkt (ls 14 februari 2003).
Volgens deze simenoloog wil de jonge Simenon carrière maken, en daarom moet hij de lijn volgen van J Demarteau en « La Gazette de Liège ». De socialisten moeten worden afgemaakt? Hij doet het. De joden moeten worden aangevallen? Hij doet het. Jacques-Charles Lemaire roept verzachtende omstandigheden in. Simenon is geen politieke denker: volgens de schrijver gaat het hier om een bestelling van zijn krant. Zijn reeks over « Le Péril juif » is een samenraapsel van artikels die hij hier en daar bijeenzoekt. Hij schrijft wat de lezer van « La Gazette » graag leest.
Danielle Bajomée noteert dat de man die het waanbeeld oproept van de joodse inktvis in bepaalde romans ook die verwerpelijke clichés overneemt die het antisemitisme aanwakkeren. Bij Simenon zijn de joden dikwijls bankiers of diamantairs, ze hebben een kromme neus, gekrulde haren en ze stinken,
Deze artikels blijven Simenon achtervolgen. In 1985 schrijft hij aan een vriend: « Het is niet zonder verwondering dat ik ontdek dat al mijn ideeën van 16 tot mijn 20 jaar vandaag nog dezelfde zijn. Ik wil enkel een ding signaleren dat zijn belang heeft. Het gaat over 2 à 3 artikels die ik geschreven heb over Les Sages de Sion. Deze artikels geven in het geheel mijn opinies niet weer noch van toen noch van vandaag. Het was een bestelling die ik wel verplicht was uit te voeren. In dezelfde periode waren er onder de Poolse en Russische huurders van mijn moeder meer dan de helft joden waarmee ik perfect overeenkwam. Heel mijn leven door heb ik joodse vrienden gehad, waaronder mijn beste van allemaal, Pierre Lazareff. Ik ben dus helemaal niet antisemiet zoals die artikels op bestelling zouden kunnen suggereren » (Jean-Christophe Camus, Simenon avant Simenon. Les années de journalisme).
Die joodse vriend Pierre Lazareff is toevallig ook hoofdredacteur bij France Soir waar Simenon zijn brood verdient. Na een reeks artikels op bestelling nu ook vriendschap op bestelling?
Maar in de grond gaat het inderdaad niet over het individu Simenon. De Gazette de Liège, een gezaghebbende krant, die nauwe banden heeft met een regeringspartij, heeft hem die artikels gevraagd. Die gazet spreekt in oktober 1936, 14 jaar na het vertrek van Simenon, nog altijd over de "semiet Blum" (eerste minister van Frankrijk) en klaagt de « ploeg van métèques" aan die Frankrijk leiden. Letterlijk zijn métèques vreemdelingen in de oud Griekse ‘democratie, maar in het rechtse woordgebruik krijgt dit een zeer negatieve betekenis. Deze krant neemt zoals verschillende conservatieve dagbladen de lijst van hooggeplaatste joden over die gepubliceerd worden in het uiterst rechts blad Gringoire.
Wij zouden trouwens ook antisemitische standpunten kunnen vinden bij de grote socialistische voorman Destrée, had het Instituut met dezelfde naam niet zorgvuldig zijn teksten uitgekuist. « Het antisemitisme maakt deel uit van de intellectuele bagage van die tijd, legt de historicus Jean-Philippe Schreiber uit, die in 1995 de affaire uitbrengt. In die periode worden de joden gelinkt aan de financies, en aan de plutocratie. Maar bij Destrée krijgt dit antisemitisme raciale kenmerken ».
Die “intellectuele bagage van die tijd” is natuurlijk geen reden om deze standpunten goed te keuren. Er waren wel degelijk politieke stromingen in die periode die daartegnin zijn gegaan. Ironisch genoeg waren het vooral de bolchevieken die met het tsarisme ook een eeuwenoude traditie van jodenprogroms hebben buitengewipt. Juist die bolchevieken die Simenon met de joden op een hoop gooit…
Simenon « persiste et signe »
Simenon stopt wel niet na die « jeugdzonde ». Op 31 jaar, vier dagen voor de brand van de Rijksdag, beweert Simenon Hitler vier maal ontmoet te hebben op het Kaisershof. Die ontmoeting is twijfelachtig , hij heeft die hoogstens gekruist in de lift. Dat belet niet dat hem dat stof oplevert voor een artikel voor Paris Soir (de krant van zijn vriend Lazareff) waarin hij uitlegt hoe Hitler en Goering alles geënsceneerd hebben om een officieel voorwendsel te hebben om de repressie te lanceren tegen de communisten. De conclusie van zijn zesde artikel van een serie "Europa 33" toont duidelijk naar wie zijn sympathie gaat: "Wel, er zijn enkele tientallen miljoenen Duitsers die de indruk hebben dat men hen eindelijk een doel heeft gegeven in het leven. En wie dat verwezenlijkt heeft is Hitler! De mensen krioelden door elkaar in wanorde en amuseerden zich zo goed en zo kwaad als het ging, zonder overtuiging, iedereen volgt zijn goesting, waardoor er een algemeen ongenoegen was. Hitler heeft hen terug in rijen gezet. Hij zal hen opmonteren, hen in het nieuw steken van boven tot beneden." (Simenon, Pierre Assouline, Julliard 1992).
Net zoals met de antisemitische artikels in de Gazette de Liège is het hoofdprobleem weer niet de proHitler standpunten van Simenon. Paris-Soir is een van de grootste Franse kranten, en het is geen uiterst rechtse krant. Het is alleen een krant die « altijd aan de kant staat van wie de macht heeft ».
Ironie van dit verhaal is dat onder de oorlog het Franse Commissariaat voor Joodse vraagstukken een enquête vraagt over de Arische afkomst van Simenon. Hij krijgt een maand om die te bewijzen. De klacht wordt geklasseerd zonder gevolg, hoewel er misschien een basis voor was. Simenon = Simon: de nazi’s roken onraad… De voorouders van Simenon woonden in het jodenstraatje. In een brief aan Pierre Deligny, 5 mei 1983, schrijft Simenon dat hij die «gegevens over Vlijtingen heel amusant vindt. Het geestigste vind ik de Jodenstraat waar mijn voorouders zouden hebben gewoond. Ik leer ook dat Simenon wil zeggen ‘de kleine Simon’, van Simon de Zeloot. Voor wat mij betreft, als er bij mijn voorouders joden zijn geweest, dan stoort mij dat helemaal niet. Christus was er ook een, evenals de heilige maagd en al de apostelen. Ik wist niet dat er meer dan vijftig Simenons begraven zijn in Vlijtingen, maar ik heb niet de minste zin heeft om hen snel in het graf te vervoegen».
De joodse vriend van Simenon, Pierre Lazareff van France Soir zal zijn Franse nationaliteit worden afgenomen door Petain.
Simenonlieu en de affaire van de Prins Stavisky
Eind 1933 kruipt Simenon in de huid van Maigret, naar aanleiding van de affaire Stavisky. Deze oplichter is een Russische jood die de Franse nationaliteit heeft verkregen. Hij valt door de mand en pleegt zelfmoord. Een paar maand later pleegt de chef van de financiële sectie van het Parket van de Seine, die het onderzoek leidt tegen Stavisky, ook zelfmoord. Uiterst rechts profiteert van die schandalen om de regering te destabiliseren en laat uitschijnen dat het om moorden zou gaan. Simenon wil dat ook bewijzen, en begint een persoonlijke enquête die als feuilleton wordt opgenomen in Paris Soir. Simenon slaagt er niet in zijn beschuldigingen hard te maken; deze enquête levert hem de bijnaam op Simenonlieu (« un non lieu » = geklasseerd zonder gevolg). Deze haatcampagne loopt uit op het oproer van 6 februari, met 15 doden en 2000 gekwetsten. Het Syndicaat van Journalisten doet een enquête naar de beschuldigingen als zouden ambtenaren van de PJ en van de Staatsveiligheid direct meegewerkt hebben aan de enquête van Simenon (Simenon, par Pierre Assouline, Julliard 1992).
Tot hiertoe zouden wij dit kunnen betitelen als journalistieke slippertjes waarbij, als het puntje bij paaltje komt, de nazi’s hem dan nog op de nek vallen.
Enkele tienduizenden slachtoffers van de shoah…
Maar die slippertjes zijn wel systematisch in dezelfde richting; en het moet wel gezegd dat Simenon traag is om de lessen hieruit te trekken. Lemaire legt uit dat Simenon in «Crime inpuni» van 1953, de 6.000.000 slachtoffers van de shoah herleidt tot «enkele tienduizenden». In « Quand j’étais vieux » durft hij schrijven: « Hitler heeft waarschijnlijk over de joden gesproken zoals ik dinsdag over de coloradokevers sprak, omdat men hem vroeg om erover te spreken en omdat dat blijkbaar een goed onderwerp was. Ik ben ervan overtuigd dat hij helemaal niet gedacht heeft dat men hem zou dwingen om daarop terug te komen en om uiteindelijk ik weet niet hoeveel miljoen Israëlieten te doden » (JC Lemaire Simenon jeune journaliste p55).
Ik denk dat dit vandaag wel een klacht tegen negationisme zou opleveren. Maar de tijden zijn veranderd, nietwaar (gelukkig maar).
Onder de bezetting verkocht Simenon zijn auteursrechten aan de Duitse filmonderneming Continental. In 1942 lanceert Continental drie verfilmingen van commissaris Maigret: « Signé Picpus », « Cécile est morte » en « Les Caves du Majestic » die slechts uitgebracht wordt in oktober 1945.
Maar dat was het geval met veel schrijvers. Daarom is Stijn Streuvels nog geen Cyriel Verschaeve…
JC Lemaire heeft een internetsite die zeer uitvoerig ingaat op dit aspect . Zijn boek heeft als titel « Simenon, jeune journaliste, Complexe, 240 pp., 2003. Een ander boek dat uitvoerig op dit aspect ingaat, is Assouline die trouwens doorwerkt op de stellingen van Lemaire. JAN GERRITSEN bespreekt het boek van Assouline uitvoerig onder de titel « Onthullingen over antisemitisme in nieuwe biografie: Georges Simenon was een "door en door rechtse man ».
De litteraire samenwerking van Simenon met de pers van Rex
Om niet alles op een hoop te gooien bespreek ik hier de journalistieke samenwerking van Simenon met de Belgische collaboratie.
Zijn broer Christian Simenon was een Rex-kopstuk. In augustus 1944 leidde Christian een rexistisch strafcommando in Jumet waar 19 gijzelaars worden omgebracht. In augustus 1946 wordt hij bij verstek ter dood veroordeeld in Charleroi. Zijn medeplichtigen beschuldigen hem ervan de lader van zijn wapen te hebben leeggeschoten op de pastoordeken van Charleroi, Pierre Harmignie. Georges hielp Christian om zich te laten inlijven bij het Franse Vreemdelingenlegioen om te ontsnappen aan die doodstraf. Christian sterft op de route coloniale 4 in Vietnam op 31/10/1947.
De Waalse toneelschrijver Jean Louvet schreef in 1994 het toneelstuk Simenon dat op een pakkende manier de tweestrijd tussen de twee broers Simenon weergeeft. Een uittreksel :
Simenon
Ik heb nooit aan politiek gedaan.
In 40, in Frankrijk, hield ik mij bezig met de Belgische vluchtelingen.
Ik heb mij gegeven zonder te rekenen.
(men hoort twee schoten. Een man wordt neergeschoten door de rexisten)
Simenon: moordenaars!
Christian Simenon: Maak je geen illusies. Elk van ons is op zijn manier een moordenaar. Vergeet niet dat wij aan de wereld moeten bewijzen dat wij viriel zijn. Jij hebt de oplossing gevonden: je scchrijft. Ik heb niet jouw talent. Wij zijn niet voor niets broers. Wij hebben een punt gemeen: wij zijn tegen de klassenstrijd. Vour jou maakt de dikke Maigret alles goed. En daarna gaat hij vissen en denkt aan zijn pensioen …
(de pastoordeken Pierre Harmegnie komt op)
Simenon: Ik wacht soms op U s’avonds, als het laat wordt.

(Jean Louvet begint in de staking 1960-1961 in La Louvière met de groep Théâtre prolétarien. Hij schreef in 1982 ook een stuk over Julien Lahaut: « L’homme qui avait le soleil dans sa poche »).
De broer van Régine (Tigy) Renson, de eerste grote liefde van Simenon, is Ivan Renchon. Deze was medeoprichter van de Union corporative des classes Moyennes, een rechts katholieke en conservatieve organisatie, dicht bij Degrelle . Leon DEGRELLE neemt in een postuum boek « Tintin, mon copain » een hoofdstuk op met als titel «De Rexist Simenon». Niks over Christian Simenon, maar een foto van Georges in 1939 «opgedragen aan Le Pays réel». « Le Pays Réel » was de krant van Degrelle.
Met dergelijke familie is het dan ook niet verwonderlijk dat Simenon zich in juin 1943 laat fotograferen met de pijp in de mond door de Luikse collaboratiekrant La Légia. Hij staat op de voorpagina van La Légia op 19-20, 21 et 23 juni 1943. Op oudejaarsavond 1942 publiceert L’Avenir een lang artikel met een commentaar van de hand van Simenon zelf, over de detectiveroman. In juin 1943 staat een lang interview met hem in Terre wallonne, het weekblad van La Légia, samen met enkele bladzijden uit Pedigree. Dit is een superscoop: Pedigree komt slechts uit in 1948. Claude Menguy schrijft : « De littéraire aanwezigheid van Simenon in de persorganen dicht bij Rex (L’Avenir, La Légia, Terre wallonne) zou kunnen laten denken dat onze auteur deze radicale vleugel van de collaboratie heeft gesteund. Daar is nooit het bewijs van geleverd. Maar men kan terecht veronderstellen dat Christian Simenon, politiek verantwoordelijke van die beweging, de colonnes van de rexistische dagbladen heeft opengesteld voor zijn broer en omgekeerd zijn broer heeft gesolliciteerd hiervoor. Maar het Fonds Simenon van de ULG heeft niet de briefwisseling tussen de twee broers » (« Sélection d’interviews de Simenon », dans Cahiers Simenon, 3, 1989, p. 169).
In afwachting dat iemand die briefwisseling tussen de twee broers uitspit wil ik wel de thesis aanhouden van Georges Simenon als een rechtse opportunist. Dit opportunisme komt ook tot uiting in de tactiek waarmee hij zich probeert wit te wassen na de oorlog. In februari 1945 laat hij zich fotograferen met L’Humanité in de hand, het blad van de Franse Communistische partij. Op 18 april 1945, wordt hij van elke collaboratie vrijgesproken door een rechtbank van La Roche-sur-Yon.
Maar moeten wij toch geen onderscheid maken tussen de mens Simenon en de schrijver? Hij was wellicht uiterst rechts, « so what » ? In welke mate hebben zijn politieke standpunten zijn werken beinvloed ? Moeten wij bij het lezen van een Maigret opletten om met de paplepel niet het uiterstrechtse gedachtengoed binnen te lepelen ?
Maar daarvoor moet je wachten op mijn volgende blog : Simenon rechts : So What ?

Interessante sites (In het frans )
DISCOURS A SIMENON welkomstrede aan Simenon door de historicus Carlo Bronne in de Académie Royale de langue et de littérature françaises de Belgique – 1952
Didier Pasamonik bespreekt het boek van Jacques-Charles Lemaître, Simenon jeune journaliste, un « anarchiste » conformiste, Editions Complexe