lundi 15 décembre 2008

het Maaren-Moezel-fietspad - moezelverhaal IV

Ik kan mijn Moezelverhaal niet afsluiten zonder het Maaren-Moezel-fietspad te vermelden. Wij hebben die kaars aan twee kanten aangestoken. Een eerste maal vanuit de vallei, Lieser, een dorpje dat trouwens een kleine omweg waard is, tot de Säubrennerstad Wittlich. En een tweede keer vanuit het eindpunt Daun, over Mehren, Schalkenmehren, Gillenfeld, Hasborn. Alles samen een 56 km. Eigenlijk wel in een dag te doen, zeker als men terugreist met de fietsbus…
Over viaducten en ontelbare bruggen, door koele tunnels en diepe Eifelbossen, langs diepblauwe maren en gedoofde vulkanen. En dat alles zonder al te grote inspanningen, want het vroegere spoortracé kent nauwelijks hellingen. Het totale hoogteverschil bedraagt 401 m.
Verandering van spijs doet eten. Het rijden langs een afgedankte spoorweg is iets totaal anders als de postkaartstadjes van de vallei. De Vulkaaneifel op zichzelf wel niet zo spectaculair als de uitgedoofde vulkanen van Auvergne. De Maaren moet je zelfs op een luchtfoto bekijken. Vanop de grond gezien, weggedoken achter de begroeiing, zijn ze veel minder spectaculair. Wel spectaculair is de zorg om de sporen van de spoorwegfunctie te behouden: seinen, stations, telkens met een woordje uitleg.
Maar het meest interessante leek ons wel het contact met de Duitse boerebuiten, weg van de Moezelvallei. De wijngaarden lijken meer en meer op druivenvelden (die prozaïsche naam werd graag gebruikt door Brendan Behan, in plaats van de pompeuze term « wijngaard »). De boerenbuiten is ook het eindpunt van onze eerste dagrit: de Säubrennerstad Wittlich. Het stadje waar de zeugen worden geschroeid. Op de jaarlijkse kermis in augustus worden meer dan 100 varkens aan het spit geregen. Een fietsvriendelijk stadje met veel karakter, met trouwens een paar originele fietsarrangementen zoals de fietsbox.
Wij besluiten vanuit Wittlich over Klausen terug naar de valei te rijden. Op de kaart heel aantrekkelijk: een groot deel fietsweg, boven op de kam van de vallei, en dan een aantal kilometer naar beneden via een aantal haarspeldbochten naar Piesport. Maar voor onze zwakke fysiek toch nog iets te sportief, zo bleek achteraf. De lichte hellingen van de kaart bleken toch nogal kuitenbijters te zijn. En ik moet Paula achterlaten in het bedevaartsoord Klausen, waarna ik mij als een steen laat vallen tot in Piesport en dan op de camping de wagen neem om Paula op te halen. Die dus ruim de tijd heeft gehad om het klooster met kloostertuin te bezichtigen. Klausen is zowat het Halle van de streek, waar jaarlijks 100.000 bedevaarders vanuit 700 parochies te voet naartoe trekken.
Een tweede keer starten wij het Maaren-Moezel-fietspad vanuit het voormalige station in Daun, in de Vulkaneifel. Na een paar meter fietsen komt een 28 meter hoog viaduct - een ideaal punt om van het uitzicht over de stad Daun te genieten. Na een kleine klim rijdt men verder door het „Große Schlitzohr“, een 560 meter lange vroegere spoorwegtunnel. Het fietspad loopt op een paar honderd meter van een aantal Maaren (o.a. het Schalkenmehrener Maar). Dat zijn meren die gevormd zijn door de explosie van waterdamp die ondergronds in contact stond met lava. Hier dus geen lavakegel, maar enkel een gat geslagen in een vlakte. Maar daarvoor moet men dus van het fietspad en een paar honderd meter klimmen. In Schalkenmehren heeft men zelfs het station behouden, inclusief een afgedankte loco. Ons eindpunt van de dag wordt Hasborn, vanwaar wij over dezelfde weg naar Daun terugrijden. Kortom, dit relatief korte Maaren-Moezel-fietspad is een heel interessante invalsweg om de Eifel te verkennen.

Aucun commentaire: